Tip van de maand

nuttige wenken en praktische tips voor de mineralenverzamelaar
voor vragen of suggesties, email tips@minerant.org
 

Tip 74: op expeditie deel 6: naar de bergen 2.

een tip van Paul Mestrom
 
Image
Gemarkeerd “pad” !
Zolang je op de gewone paden blijft, is het meestal vrij gemakkelijk lopen in de bergen. Helaas zijn er langs die gewone paden meestal geen mooie mineralen te vinden en al helemaal geen zeldzame. Daarvoor moet je van de paden af, over puinhellingen of over sneeuw en ijs. Dan begeef je je dus op instabiel terrein.

Een puinhelling ligt bezaaid met recent van hoger gelegen delen naar beneden gestort of gerold materiaal. Ideaal dus om mineralen te zoeken.
Het materiaal waar je dan over loopt of klautert verschuift logischerwijze vrij gemakkelijk. En ongeluk is dan snel gebeurd. Wat mij overkwam, kun je, zoals ook in deel 1 al vermeld is, lezen in gadoliniet met pijn.

Boven de puinhelling ligt de wand waar dat puin vandaan komt. Die is per definitie instabiel, zeker als er zon op schijnt. Oppassen dus!
Lees bv het verhaaltje over “De cafarsiet van Mangold” nog eens na.
Uit eigen ervaring weet ik dat geluid (van een schreeuw of een vliegtuig) een steenlawine los kan maken!

De kortste route?
Als de vindplaats waar je naar toe wil in zicht komt, is de neiging groot daar in een rechte lijn op aan te lopen. Dat is de kortste route, maar heel vaak niet de snelste! Ze leidt je vaak over moeilijk te passeren en wellicht risicovolle zones, terwijl een andere route veel comfortabeler en daardoor ook veel sneller kan zijn. Verken het terrein goed om te zien hoe je zonder vervelende en moeilijke passages je doel kunt bereiken.

Sneeuw en ijs.
Om goede vindplaatsen te bereiken moet je soms een sneeuwveld of een gletsjer oversteken. Natuurlijk kunnen die glad zijn, zodat je zomaar een eind weg kunt schuiven. Gaat het om een steil sneeuwveld of een steile gletsjer, dan is de kans groot dat je dan met grote vaart tegen een rotsblok knalt . . . 😭
Om dat te voorkomen, zijn stijgijzers uitgevonden . . . 😎

Image Image
Griess-gletsjer, Wallis, Zwitserland, 2017.

Een tweede gevaar bij sneeuwvelden en gletsjers is nog erger. Het kan goed zijn dat er water onder een sneeuwveld door stroomt en dat het laagje sneeuw waar je over heen loopt, erg dun is. Een van mijn vrienden vertelde met dat hij op de Lercheltini over een sneeuwveld naar boven gelopen was. Even later zag hij hoe een groot stuk van de sneeuw waar hij net op gelopen had, met donderend geraas minstens 5 meter omlaag stortte . . . 🤪
Iets dergelijks kan bij gletsjers ook gebeuren. Bij gletsjers moet je bovendien nog opletten voor gevaarlijke spleten. Val je daar in, dan kom je in letterlijk ijskoud water terecht. Zonder snelle hulp ben je dan reddeloos verloren.

Image
Chummibort, Binntal, Wallis, Zwitserland, augustus 2013. Waar die gaten in het sneeuwveld zitten liepen we twee dagen eerder nog!

Meerdaagse tochten met tent
De mooiste stenen liggen ver weg. In een dag op en neer gaan, betekent dat je ter plekke maar weinig tijd hebt. De kans op goede vondsten is dan beperkt. Blijf je met een tentje kort bij het gebied waar je mooie vondsten verwacht, overnachten, dan is de kans op goede vondsten veel groter. Het is wel zaak dan een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen. Voor het gemak (en gebaseerd op mijn eigen ervaring) ga ik bij het volgende uit van een tocht met twee personen.

Image
De uitrusting: het tentje
Het kan hoog in de Alpen ‘s nachts “knap fris” worden. Ik heb op 2600 meter minus 10 ˚C meegemaakt! Ga je met z’n tweeën, kies dan voor een zo klein en laag mogelijk tentje waar je nog net in past. Als het laag is, blijft de lichaamswarmte kort bij je.
De rugzak kan gerust buiten overnachten. Wil je voorkomen dat die ‘s morgens kletsnat is door condens/dauw, doe er dan voor de nacht een plastic zak (vuilniszak) overheen.
De bergschoenen moeten uiteraard wel een plekje binnen hebben!

De uitrusting: het eten
Als je een paar dagen “boven” blijft, dan moet je natuurlijk ook zorgen voor voldoende voeding. Als je te weinig eet, dan wordt je tred onzeker en wordt het risico van ongelukken groter. Daarbij kan het helpen als je goed op elkaar let. Wordt een van de twee moe of wat onzeker, dan is het tijd voor pauze en eten. Voor dergelijke situaties heb ik zelf altijd snickers bij me.
Vroeg in de ochtend en ‘s avonds tegen zonsondergang wordt het meestal koud. Dan is iets warms heel erg welkom. Daarom zitten in mijn bagage twee bekers, een gasbrander en een mini-fluitketeltje. Instant soep, noedels en koffie zijn dan heel vlug klaar. Om te zorgen dat de wind het water niet sneller afkoelt dan de brander het kan opwarmen, zoek ik altijd een heel erg beschut plekje voor de brander.
Ga je vanaf je tentje op pad, berg je voedsel dan zo op dat geiten en gemzen er echt niet bij kunnen!

Water
In de bergen verlies je ongemerkt veel meer vocht dan bij ons. Veel drinken is dus heel belangrijk. Flessen frisdrank mee naar boven nemen is geen optie. Je bent aangewezen op water uit de omgeving. Zoek naar bronnen of gebruik water dat onder sneeuw of ijs vandaan komt. Ander water kan heel gevaarlijk zijn. Als er vee (schapen, geiten, gemzen, steenbokken, . . .) boven een riviertje zitten, dan kan dat water besmet zijn.
Een van mijn vrienden werd op zo’n manier zo ziek, dat hij bijna een week in een Zwitsers ziekenhuis mocht logeren!

Hoogteziekte
Wie uit “De lage landen” komt en dan naar de Alpen gaat, doet er verstandig aan niet meteen de eerste dag naar grote hoogte te gaan en daar de nacht door te brengen. Het is beter het de eerste dag of dagen rustig aan te doen om je lichaam te laten wennen. Doe je dat niet, dan ligt hoogteziekte op de loer.
De een is er gevoeliger voor dan de ander, maar ook ervaren alpinisten kunnen er last van krijgen als ze niet voldoende tijd nemen om te acclimatiseren.
Meer hierover kun je lezen op Wikipedia, hoogteziekte

Tot slot
Al met al een heleboel ellende in deze tip, maar uit het feit dat ik al ongeveer 40 jaar telkens weer naar de Alpen ga, mag je concluderen dat het met de nodige voorzorgsmaatregelen heel veilig kan en dan ontzettend de moeit loont, zelfs als je geen mooie mineralen vindt.

Image Image
De “weg” naar en de vindplaats bij de Ritterpas, Binntal, Zwitserland, augustus 2015