Merkwaardige macro mineralen

een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne, door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien  -  voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
 

Dolomiet na aragoniet van Cottonwood Draw, Chaves County, New Mexico, USA



Verzamelaars zijn nogal geneigd om hun jachtterrein te beperken tot het mainstream gebeuren van de grotere mineralenbeurzen en verkoopzalen. Toch loont het de moeite om van tijd tot tijd ook eens een zijsprongetje te maken naar minder courante of bekende organisaties, zoals bijvoorbeeld de (recent helaas definitief ter ziele gegane) beurs van Harelbeke of naar een van de kleine achterafzaaltjes zoals je die soms op grotere beurzen aantreft. Je moet er wel geen mirakels verwachten maar het aanbod durft er wel eens vrij atypisch te zijn en minder bekende verkopers bieden er soms totaal onverwachte specimens aan, vaak tegen een lage prijs.

Zo ook op de Gentse Nautilusbeurs 2022, waar traditiegetrouw een afzonderlijk lokaal wordt voorbehouden voor eigen clubleden die daar op een beperkte maar sterk afgeprijsde tafelruimte hun aanbod aan de man kunnen brengen. Eén van die standjes wordt ingenomen door JC Costes en echtgenote die er onder andere een flat pseudomorfoses van dolomiet na aragoniet van de Cottonwood Draw in New Mexico aanbieden. Ik heb van dergelijk materiaal nog nooit gehoord en ik trek bijgevolg op verder onderzoek bij zoonlief Tom, wiens hand ik duidelijk in dit curiosum meen te herkennen. Blijkt dat die het betrok van het Amerikaanse Enchanted Minerals – een onderneming van Phil Simmons en Erin Delventhal, die zich vooral richten op zelfgezochte specimens en pseudomorfosen uit New Mexico (the Land of Enchantment, wat zoveel betekent als fascinatie, betovering – tegelijk de verklaring van de firmanaam).

De kans dat je de naam Cottonwood Draw op een kaart van New Mexico kunt natrekken is buitengewoon klein: een ondiepe geul temidden van een eindeloze, schaarsbegroeide en gortdroge steppe, knal in het midden van oostelijk New Mexico. De naam komt van de cottonwood tree, een verwante van de populier die er plaatselijk voorkomt – “draw” betekent dan weer zoiets als “geul”. De schaarse lokale stortvloeden en de daardoor veroorzaakte erosie zorgen er voor dat de locatie bovendien ook nog eens regelmatig van plaats verandert. De enige herkenningspunten in de buurt zijn de naar de Rio Grande afwaterende Pecos River (zestiende op de lijst van de langste Amerikaanse rivieren, maar allerlaatste wat debiet betreft) en het spookstadje Acme, waar ooit gipscementblokken werden geproduceerd (gips is in de regio overvloedig beschikbaar). Volledigheidshalve, voor de liefhebbers van Road Runner en Wile E. Coyote: dit Acme heeft niets te maken met de fictieve maatschappij uit de Warner Bros cartoons waarvan de eindproducten (zoals explosieve tennisballen) vooral gevaarlijk, onbetrouwbaar en totaal nutteloos waren. Voor iets meer vertier moet je naar het 50 km zuidwaarts gelegen Roswell - maar dat is een ander verhaal, waarover straks meer. Uit al het voorgaande zal nu al wel duidelijk zijn dat je kansen om Cottonwood Draw zonder de hulp van een lokale gids te vinden zowat nihil zijn.

De bewuste dolomiet na aragoniet pseudomorfosen zijn – buiten massieve lagen gips - zowat het enige mineraal dat er te vinden is. Het zijn meestal opaak witte tot grijze vrij gegroeide kristallen met een scherp afgetekende pseudo-hexagonale symmetrie. Meestal zijn ze van thumbnail formaat, maar occasioneel worden exemplaren gevonden tot 12 cm diameter – het specimen van foto 1 heeft zijden van 3,5 cm bij een doormeter van 5,5 cm. Het zijn typische cyclische aragoniet drielingen – getuige daarvan het duidelijk optreden van inkepingen in de zijden. Hoe dergelijke voor aragoniet specifieke structuren ontstaan werd al eerder uitgelegd in een MMM over aragoniet van Agrigento, Sicilië: zie https://www.minerant.org/MMM/A/aragoniet-Agrigento.html. De drielingen in het laatstgenoemde geval hebben een pseudo-hexagonaal uiterlijk gevormd door rombische prisma’s {110} beeindigd met een pinacoïd {001}. De kristallen van Cottonwood Draw zijn eveneens beëindigd met een pinacoïd, maar de zes “prismavlakken” zijn meestal vervangen door vier elkaar snijdende vlakken van rombische dipiramides {111}.


Foto 1


Het geïdealiseerd kristal corresponderend met foto 1 wordt weergegeven in de figuren 1 (zijaanzicht) en 2 (bovenaanzicht) – aangezien het om een drieling gaat (drie kristallen) worden hier drie assenkruisen ingetekend. De blauwe {111} vlakken vormen de rombische dipiramides, het rode {001} vlak het c-pinacoïd en de kleine gele {010} vlakken de b-pinacoïden.


Figuur 1: zijaanzicht



Figuur 2: bovenaanzicht


Figuur 3 toont dan weer hoe de drieling vanuit het centrum van het kristal begint te groeien en hoe de drie individuen (aangegeven in drie verschillende tinten rood) uiteindelijk aanwezig zijn als de spieën van een taart.


Figuur 3


Soms zijn bij Cottonwood Draw specimens de inkepingen zo uitgesproken dat er diepe inspringende hoeken worden waargenomen; in extreme gevallen worden zelfs specimens gevormd die er uitzien als zespuntige sterren. Nog uitzonderlijker wordt de zeszijdige rombische dipiramide vervangen door een zeszijdig hexagonaal prisma, zoals je dat bij aragoniet drielingen van Agrigento vindt (zie hoger). Op de recente beurs van Bernissart kon ik – nog steeds bij dezelfde leverancier – een exemplaar op de kop tikken (zie foto 2) dat zowel de stervorm als het hexagonaal prisma vertoont.


Foto 2


De daarbij horende kristaltekeningen vind je in de figuren 4 (bovenaanzicht) en 5 (zijaanzicht). De groene {110} vlakken zijn rombische prisma’s, de gele {010} vlakken de b-pinacoïden en het rode {001} vlak het c-pinacoïd.


Figuur 4: bovenaanzicht



Figuur 5: zijaanzicht


De specimens van de beide foto’s 1 en 2 vertonen een vrij sterke gele tot geelbruine UV-fluorescentie met zowel een LW, MW als SW bron - in het laatste geval met een iets rodere tint.

De drielingen van Cottonwood Draw werden in 1991 voor het eerst op de Amerikaanse markt gebracht door Mark Rogers uit Californië. Nieuwe specimens kwamen sindsdien slechts sporadisch beschikbaar en op de Europese markt werden ze nauwelijks opgemerkt. Robert Brandstetter bezocht de locatie – enkel te bereiken via een ingewikkeld stelsel van woestijnpistes - samen met de lokale verzamelaars Brian Huntsman en Ray DeMark: zijn gedetailleerd verslag vind je in extraLapis N° 43 (“Pseudomorphosen”), pp 82 – 85. Onder de massieve witte gipsbedden, in een mergellaag van zowat 6 meter breed en 1 meter dik, haalden ze op enkele uren tijd onder een bloedhete zon een honderdtal specimens boven. Enkele van de vondsten werden onderzocht middels Röntgenpoederdiffractie in het Weense Natuurhistorisch Museum en daaruit bleek dat die inderdaad grotendeels bestaan uit dolomiet, met een klein aandeel gips. Verder lijdt het weinig twijfel dat aragoniet hier ooit het primair mineraal moet geweest zijn: de orthorombische opbouw en de typische cyclische drielingsformaties, mét bijbehorende inspringende hoeken liegen er niet om. In het Mineralogisch Museum van Socorro, New Mexico wordt overigens nog een specimen van een niet omgezette aragoniet drieling van zowat 7 cm “uit de omgeving van Roswell” bewaard.

Rest natuurlijk nog de vraag hoe een dergelijke omzetting ooit tot stand kwam, maar zoals bij zovele pseudomorfosen is dat helaas (nog) onbekend. Tenzij je een echte aanhanger bent van samenzweringstheorieën waarin UFO’s en kleine groene mannetjes de hoofdrol spelen. Maar dan moeten we wel even terug naar het hierboven reeds aangehaalde Roswell, waar zich in 1947 het gelijknamige “Roswell Incident” voordeed, dat ooit omschreven werd als “het wereldwijd beroemdste, meest intensief onderzochte en meest grondig ontkrachte UFO-verhaal”. Een lokale farmer vond er toen op zijn ranch in het naburige dorpje Corona, over een oppervlakte van zowat een vierkante mijl, vreemdsoortige overblijfselen in hout, rubber, papier en tinfolie van wat hij vermoedde een neergestorte vliegende schotel te zijn. Het materiaal werd kort daarna onderzocht in het naburige Roswell Army Air Field, waarop de militaire overheid een verklaring de wereld instuurde als zou het hier om een neergestorte weerballon gaan en waarbij de optie UFO zo amateuristisch en met zoveel klem werd ontkend dat het voor de goedgelovige goegemeente nu wel vast móest staan: dit waren zonder enige twijfel de restanten van een bemand extra-terrestrisch vliegend tuig dat door de militairen was neergehaald. Het verhaal werd danig opgeklopt door een hele resem mensen met heel veel verbeelding en een even groot gebrek aan publieke aandacht, terwijl de wereld toekeek en toeluisterde. Er volgden talloze boeken (een reeks van 10), documentaires, films, stripverhalen (een reeks van 6), TV-feuilletons (een reeks van 61 en een van 39 episodes!), je noemt het maar. Afwijkende versies van het verhaal veroorzaakten een diepe ideologische scheuring in de UFO-wereld en er werd zelfs een documentaire gedraaid over de autopsie van een alien. En ondertussen kapitaliseerde het stadje Roswell – 45 000 inwoners, thé place to be voor wie in aliens gelooft - gretig op het hele gebeuren tot op het punt waar zelfs heden ten dage zijn voornaamste (grotendeels toeristische) inkomsten nog altijd op SF, UFO’s en aliens gebaseerd zijn.


Foto 3: Roswell UFO-Museum - ingang (foto Paul Tambuyser, 2015)



Foto 4: Roswell UFO-Museum - autopsie van een alien (sic!) (foto Paul Tambuyser, 2015)


Volledigheidshalve: in 1997 publiceerde de legerleiding de werkelijke (tot dan nog altijd top secret) toedracht van het hele verhaal. Het neergestorte tuig in kwestie was onderdeel van het project MOGUL: met ballonnen op grote hoogte werden met ultragevoelige microfoons geluidsgolven gecapteerd, afkomstig van Sovjet tests met atoombommen (we zijn volop in de Koude Oorlog!). Maar toen maalde niemand daarom: never let the truth get in the way of a good story (Mark Twain). Voor échte UFO-believers zal het ondertussen zo onderhand al wel duidelijk zijn: de kans is groot dat het ontstaan van de pseudomorfoses van Cottonwood Draw ergens een extra-terrestrische verklaring heeft. Tenminste voor wie het maar geloven wil …

Met dank aan Paul Tambuyser voor het kristallografisch advies, de VESTA-kristaltekeningen en de foto’s van het Roswell UFO-Museum.

 
alfabetische index