Merkwaardige macro mineralen

een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne, door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien  -  voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
 

HEMIMORFIET

M’Fouati, M’Fouati district, Bouenza department, Republic of the Congo

Image
Foto 1

Image
Foto 2

Image
Foto 3



Wanneer ze horen van “mineralen uit de Congo” slaan de meeste verzamelaars automatisch aan het dagdromen over de vroegere Belgische kolonie, tijdens onze kinderjaren nog aangeduid met “Belgisch Congo”, later omgedoopt tot Zaïre en heden ten dage bekend als de République Démocratique du Congo of kortweg de RDC. Maar daarbij vergeten ze gemakshalve wel eens dat er ook nog zoiets bestaat als het vroegere “Frans Congo” of alternatief “Midden Congo” - momenteel geboekstaafd als de République du Congo of RC. Het enige verschil in de hedendaagse naamgeving is dus het begrip “démocratique” dat wél in de RDC en níet in de RC voorkomt: wat wel tot enig nadenken stemt als je weet hoe democratisch het er wel aan toe gaat in de eerstgenoemde, vraag je je af hoeveel daar dan nog wel van overblijft voor de laatstgenoemde. Om verwarring te vermijden worden beide landen ook wel eens aangeduid met verwijzing naar hun hoofdsteden – als respectievelijk Congo-Kinshasa en Congo-Brazzaville.

De RC is een stuk kleiner (grofweg 15%) dan de RDC waarmee het zowel zijn oost- als zijn zuidgrens deelt. (Bekende) minerale rijkdommen zijn er eerder schaars: in 2012 vertegenwoordigen deze amper 0,04% van de staatsinkomsten, in tegenstelling tot de olieontginning die voor 74% tekent. Toch vallen er enkele (voor verzamelaars) iconische vindplaatsen te noteren – zoals M’Fouati, Kimbedi, Mindouli en Renéville, alle gesitueerd in het zuiden van het land. Reeds in de negentiende eeuw ontgonnen lokale Bantoes in de regio M’Fouati lood en koper dat als ruilmiddel werd gebruikt op de lokale markten. Dat ontging in 1879 ook de Italiaanse ontdekkingsreiziger Pierre Savorgnan de Brazzà niet (die later zijn naam uitleende aan de hoofdstad Brazzaville): met steun van de Société de Géographie de Paris wist die van stamhoofd Makoko van de lokale Bateke stam de Franse toegangsrechten tot de rechteroever van de Congostroom te verwerven. Dat leidde tot de kolonie Frans Congo die in 1904 werd omgedoopt tot Midden Congo.

M’Fouati is een dorp ten westen van zowel Mindouli (75 km) als van Brazzaville (290 km), op amper 3 km van de grens met de RDC. De ertsafzetting bestaat er uit een grote, langgerekte en steile kalksteenheuvel die zich bij een breedte van ruwweg 500 meter over een afstand van 1 km uitstrekt in de oost-west richting. Die is dooraderd met breuken die met mangaan-wad gevuld zijn: een zachte, zwarte, aardachtige substantie die voornamelijk uit gehydrateerde mangaanoxiden bestaat. De belangrijkste ertsen zijn er secundaire lood- en zinkmineralen– koper komt er slechts in beperkte mate voor en werd er nauwelijks ontgonnen. De uitbating gebeurde middels open groeven op de heuvelkam en een netwerk van gangen dat langs beide kanten van de heuvel werd uitgegraven. Na een eerste geologische studie in 1931 startte de Franse Compagnie Minière du Congo Français (CMCF) er in 1938 met de ontginning van voornamelijk lood. Tegen 1960 was er een kleine 70,000 ton lood- en zinkmetaal gewonnen – voornamelijk uit cerussiet- en hemimorfietconcentraten - maar de exploitatie werd voortdurend geplaagd door sterk fluctuerende loodprijzen én slechte extractierendementen: uit een loodconcentraat van 10 à 12% kon slechts de helft van het metaal gerecupereerd worden. Tot overmaat van ramp werd de uitbating bij de “Indépendance” in 1960 door de nieuwbakken staat overgenomen, wat tot een nagenoeg voorspelbare en versnelde ondergang leidde. In 1962 startte een nieuwe maatschappij – de Société Minière de M’Passa – een nieuwe prospectie, gevolgd door een zeer beperkte productie van nauwelijks 3000 ton koper, lood en zink tegen 1971: met het uitputten van de rijkste ertslagen was het vet nu wel duidelijk van de soep. Ondertussen was de RDC aan een Marxistisch-Leninistisch avontuur begonnen, maar na nóg een nieuwe prospectie zagen ook de Russen het niet meer zitten. Er volgde nog amper wat sporadische ontginning en momenteel is een consortium van Chinezen met de Société de Recherche et d’Exploitation Minière (SOREMI) de mogelijkheid aan het bekijken om de resterende zinksilicaten alsnog te ontginnen.

Uit voorgaande blijkt duidelijk dat de economische exploitatie van M’Fouati allesbehalve een successtory is geweest. Hetzelfde geldt helaas ook voor de opbrengst aan verzamelwaardige specimens, wat niet wegneemt dat er toch schitterende wulfeniet, pyromorfiet, cerussiet, mimetiet en blauwe (koperhoudende) hemimorfiet gevonden is. Wulfenietkristallen van M’Fouati behoren tot de grootste wereldwijd: ons bloedeigen Museum voor Centraal Afrika in Tervuren is de trotse eigenaar van een dieprood tafelvormig recordkristal van niet minder dan 9 cm zijde (toen wij er enkele jaren geleden achter de schermen op bezoek waren werd het ons voorgesteld in de keuken van de personeelskantine!). Ook dioptaas zou er gevonden zijn maar er zijn sterke vermoedens dat dit eerder afkomstig is uit het naburige Mindouli, vanwaar ooit kopererts naar M’Fouati werd gestuurd voor verdere verwerking. De productie aan specimens is in M’Fouati echter steeds zeer sporadisch gebleven: met horten en stoten kwamen occasioneel kleine hoeveelheden beschikbaar die voornamelijk hun weg vonden naar musea, doorgaans zonder daarbij de open markt te halen. Momenteel is er nog een beperkte “artisanale” ontginning van specimens, geleid door de inlandse Jeremie Kallet, een voormalige mijnwerknemer die de verzamelrechten van SOREMI wist te verwerven en exploiteert onder een officiële staatsvergunning. Hij stuurt daarbij ploegen aan van inlandse “fouilleurs” die voor hem het graafwerk verrichten terwijl hijzelf zorgt voor de ontmanteling en de verkoop van interessante vondsten. Daarbuiten zijn er echter ook nogal wat kapers op de kust (zie verder).

Het specimen van foto #1 (105 x 80 x 35 mm) heb ik van de SMAM beurs in 2011 van een Bretoense handelaar die te oordelen naar zijn aanbod toen nog altijd goede contacten onderhield met zijn vroegere kolonie. Aan beide zijden is het samengesteld uit talloze waaiers van kleine, afgeplatte, lichtblauwe (koperhoudende), afzonderlijk vrij goed zichtbare hemimorfiet kristalletjes tot enkele millimeter op een limoniet-achtige matrix. Van de drie gefotografeerde handstukken lijkt dit qua structuur nog het meeste op de bekende klassieke hemimorfiet specimens uit de Mexicaanse Ojuela mijn. Op enkele plaatsen - als gevolg van een dalende beschikbaarheid van koper tijdens de vormingsfase - gaat het blauw over in nagenoeg kleurloos. Op de matrix zijn ook nog enkele witte, grotere kristallen te bespeuren (links op de foto) die onder LW/UV (Convoy S2 bron) geelbruin fluoresceren: waarschijnlijk is dit cerussiet (zie verder onder foto #3).

Foto #2 illustreert dan weer een specimen (145 x 115 x 65 mm) gekocht bij een mij onbekende Franse verdeler op SMAM 2010. Het is een deel van een geode uit een poreus gesteente die binnenin helemaal bezet is met glinsterende, lichtblauwe bolletjes hemimorfiet tot 5 mm doormeter. Die zijn botryoïdaal opgebouwd, uit dicht opeengepakte kleine kristalletjes die afzonderlijk niet meer met het blote oog waar te nemen zijn.

Het handstuk van foto #3 (130 x 100 x 60 mm) is afkomstig van SMAM 2013: dit was het beste uit een lot dat Gilles Emringer van het Franse Multiaxes had gekocht van Jeremie Kallet. Lichtblauwe, dunne hemimorfiet kristallen tot anderhalve centimeter breed zijn hier dicht aaneengesloten tot kamvormige structuren, zodat alle uiteinden op eenzelfde vloeiende naad komen te liggen. Dit geeft het specimen een heel aparte verschijningsvorm die ook wel eens op hemimorfiet specimens uit het iconische Franklin mining district in New Jersey, USA wordt opgemerkt en die men daar met de term “maggot ore” (madenerts) pleegt aan te duiden - naar hun morfologische gelijkenis met een massa van die wriemelende, weinig smakelijke beestjes. Op het specimen komen op verschillende plaatsen ook nog groepjes gele mimetietsfeertjes voor tot 3 mm doormeter – zichtbaar zowel linksonder als bovenaan op de foto. De matrix bestaat – afgezien van een kleine zone met limonietstructuur - grotendeels uit een zwartachtige, glazige massa met pseudo-hexagonale contouren die onder LW/UV (Convoy S2 bron) geel tot oranje fluoresceert. Aanvankelijk had ik aangenomen dat dit wel galeniet en/of sfaleriet zou zijn, tot mij - bij het doornemen van de literatuur ter voorbereiding van deze MMM – opviel dat deze laatste van M’Fouati nauwelijks bekend zijn. Ik moest bijgevolg noodgedwongen mijn werkhypothese wijzigen en voorlopig gokte ik dan maar op willemiet, vanwege de UV fluorescentie. Maar tenslotte bracht het onvolprezen MKA externe analyseprogramma de oplossing: SEM/EDS duidt op maar één enkel bestanddeel zwaarder dan natrium, met name lood; en Raman analyse geeft een éénduidig en goed gedefinieerd spectrum: dit is – zonder enige twijfel – cerussiet. Axel Emmermann bevestigde naderhand ook nog dat cerussiet effectief geel tot oranje kan fluoresceren onder LW/UV.

Volgens het label zou dit specimen niet afkomstig zijn van M’Fouati maar uit het 75 km verderop oostwaarts gelegen Mindouli. Dit wordt echter ten stelligste weerlegd door Demetrius Pohl, een gerenommeerd verzamelaar die zelf gedurende verschillende jaren in de regio uitgebreid officiële prospectieopdrachten uitvoerde. Hij voert daarbij aan dat de kwaliteit van de hemimorfiet uit Mindouli niet wordt gehaald in M’Fouati (voor dioptaas is dat dan weer net omgekeerd). Bovendien ressorteert de laatstgenoemde locatie onder een SOREMI-uitbatingsvergunning zodat alle mineralen en specimens uit die regio volgens het geldende Congolese mijnrecht dan ook hun eigendom zijn. Nochtans wordt er door inlanders geregeld illegaal ontgonnen en om problemen te vermijden schrijven die hun vondsten dan maar gemakshalve toe aan Mindouli, dat onder een andere “meer tolerante” (Chinese) licentie valt en waar in recente jaren geen enkele ontginning heeft plaatsgegrepen. Ik hou het hier zelf dan ook maar bij M’Fouati als vindplaats – tot het tegendeel is bewezen.
 
alfabetische index