een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne,
door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien - voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
Pyrietconcreties van Yishi, Dongchuan, Yunnan, China
Mineralen en hun associaties zien er bijwijlen zo vreemdsoortig uit dat je bij het zien ervan onwillekeurig gaat denken aan een mogelijke vervalsing. De specimens van de figuren 1 en 2 vallen zeker in die categorie: composities van pyriet op een zwarte leisteenmatrix die er zo geometrisch gebalanceerd en perfect uitzien (vooral dat van figuur 1), dat een klein beetje kritische geest aan hun echtheid gaat twijfelen. Ze kwamen rond 2013 op de markt en als vindplaats werd het Dongchuan koperertsveld in het Zuid-Chinese Yunnan opgegeven. Ik had ze al van het begin af in het oog maar beducht voor een vervalsing durfde ik er aanvankelijk geen aan te schaffen. Maar toen Lavinsky ze op MinDat over niet minder dan 5 pagina’s voor echt begon te promoten ging ik op de beurs van SMAM 2015 door de knieën: aan een stukprijs (na negotiatie) van 30 Euro vormden ze geen financieel onoverkomelijk risico. Maar tegelijk nam ik mij wel voor om over dit fenomeen – echt of niet - meer te weten te komen.
Figuur 1: pyrietconcretie uit Yunnan, China
Figuur 2: pyrietconcretie uit Yunnan, China
Al gauw bleek het te gaan over concreties – meer bepaald van pyriet op leisteen. Een concretie wordt gedefinieerd als een harde, compacte massa die wordt gevormd wanneer een of ander cement van minerale oorsprong neerslaat in de poriën tussen kleine materiedeeltjes, die zodoende stevig worden aaneen gekit. Ze zijn typisch voor sedimentaire gesteenten en aardachtige bodems. Ze worden gevormd tussen sedimentaire lagen die zich al hebben afgezet – maar dan in een vroege vormingsfase, nog voor die laatste door een stijgende druk tot rots zijn uitgehard. Wanneer de cement harder en corrosieresistenter is dan de omgeving kan de concretie later vrijgeërodeerd worden, met behoud van de originele vorm. Ze vormen zich vaak rond een kern die organisch kan zijn: soms omsluiten ze fossiele planten of dieren.
Concreties komen in de natuur wijdverbreid voor, en nemen daarbij verschillende vormen, groottes, samenstellingen en hardheden aan. De vorm kan nagenoeg volmaakt sferisch zijn, maar ook ellipsoïden, lenzen, cylinders, buizen tot totaal willekeurige vormen behoren tot de mogelijkheden. De afmetingen variëren van nauwelijks te onderscheiden met het blote oog tot meerdere meters in diameter, zoals de grote rode concreties uit het Theodore Roosevelt National Park in het Amerikaanse Noord Dakota en de sferische concreties uit de Egyptische Faiyum depressie, ten westen van Cairo (respectievelijk tot 3 en 9 meter diameter). Ze kunnen zijn samengesteld uit carbonaat, microkristallijn siliciumdioxide, pyriet, ijzeroxiden, dolomiet, sideriet, ankeriet, bariet, gips, … Door hun bijwijlen vreemd uitzicht werden ze doorheen de menselijke geschiedenis bestempeld als geologische curiositeiten, dinosauruseieren, dierlijke of plantaardige fossielen (“pseudofossielen” is hier een betere term), uit de ruimte afkomstige objecten, menselijke artefacten, … waaraan niet zelden geneeskrachtige tot magische krachten werden toegeschreven.
Een bekend type concretie, dat de laatste jaren sterk in de belangstelling staat, zijn de zogenaamde gogottes (figuur 3): witte tot beige zandsteenconcreties met grillige, vloeiende organische vormen die in het Franse Fontainebleau ontstonden in het Oligoceen (30 miljoen jaar geleden), toen zich daar grote hoeveelheden zeer fijnkorrelig zand afzetten. In een latere periode (30 000 tot 50 000 jaar geleden) werden de afzonderlijke zanddeeltjes aan elkaar gecementeerd door oververhit water dat oververzadigd was aan opgelost siliciumdioxide: gogottes zijn dus samengesteld uit nagenoeg zuiver (tot 99,9%) SiO2! Door toedoen van karakteristieke vloeipatronen van de oplossing ontstonden zo de meest bizarre vormen.
Figuur 3: gogotte concretie uit Fontainebleau (bron: MinDat – foto: Nic Collado)
Louis XIV - le Roi Soleil – was een fervent liefhebber van die natuurlijke sculpturen: hij liet er verschillende van integreren in zijn Bosquet des Trois Fontaines in de befaamde tuinen van Versailles, waar ze heden ten dage nog altijd een toeristische bezienswaardigheid uitmaken (figuur 4). De naamgeving “gogottes” is vrij recent en werd gelanceerd door de Franse geoloog Claude Guillemin (1923-1994) die de concreties van Fontainebleau bestudeerde, toen hij zijn kleinkinderen aan het voorlezen was uit de avonturen van het olifantje Babar. In “Les Vacances de Zephyr” – een kinderboek van Jean de Brunhoff uit 1936 – wordt beschreven hoe het monster van dienst en zijn vrienden, de gogottes zich verscholen hielden achter grillige ronde rotsen, en dat herinnerde Guillemin aan zijn vroegere studieobjecten. Gogottes kunnen tot enkele meter bereiken en verschillende honderden kilo’s wegen. De dag van vandaag zijn ze big business in een milieu waar ze als kunstwerken van de natuur vlot aan de (financieel welbeslagen) man worden gebracht.
Figuur 4: gogottes in le Bosquet des Trois Fontaines in Versailles (bron: Wikipedia – foto Vincent Tori)
Andere bekende concreties zijn de Moqui Marbles uit de Navajo zandsteen formaties in zuid tot zuidoost Utah, die lokaal in nagenoeg elke rockshop aan toeristen worden gesleten (figuur 5). Ik kocht de exemplaren van de foto (diameter 4 cm elk) in 1999 in Springdale, een stoffig nest in de buurt van het Grand Staircase-Escalante National Monument, Utah. Als je daar ooit in de buurt komt moet je zeker eens Scenic Highway 12 nemen: je geniet er kilometerslang van een van de meest imposante uitzichten in de VS, mét het comfort van een airconditioned wagen in een totaal verlaten streek waar je zelfs van Amerikanen geen last hebt. Moqui Marbles zijn concreties van ijzeroxiden die variëren tussen de grootte van een erwt tot zo’n 20 cm diameter. De vorm is doorgaans sferisch tot schijfvormig en lokaal komen ze met honderdduizenden voor, losgeërodeerd uit het omringende gesteente. Volgens de legende werden ze door de Hopi indianen (Native Americans voor WOKE- adepten) gebruikt bij de verering van hun voorouders (“moqui” in het Hopi betekent “de doden”) en werden ze gebruikt bij knikkerspelen – vandaar de naam “marbles”. Elke zichzelf respecterende sjamaan had er steeds enkele bij in zijn medicijntas, vanwege hun helende werking.
Figuur 5: Moqui Marbles van Zuid Utah - foto en collectie Raymond Dedeyne
Ook onder het begrip concretie vallen de objecten van foto 6 (diameter 6 cm elk). Ik kocht ze ooit van William Debruycker - toentertijd voor veel MKA-leden bron van nogal wat zelf gekapte Spaanse mineralen - die ze naar eigen zeggen verzamelde in de Koningsvallei van het Egyptische Luxor. Volgens hem waren ze samengesteld uit silex, maar ik hou het hier liever op ijzeroxides.
Figuur 6: ijzeroxide concreties uit de Koningsvallei, Luxor – foto en collectie: Raymond Dedeyne
Concreties komen ook extraterrestrisch voor. In 2004 werden door de Marsverkenner Opportunity in de vlakte van Meridiani Planum grote hoeveelheden zogenaamde “Martian Blueberries” ontdekt: sterk ijzeroxidehoudende bolletjes met een diameter van 3 tot 6 mm.
Nog een bekend type concretie zijn de zogenaamde “poprocks” die in de Smokey Hill River Valley in Kansas worden gevonden (figuur 7). Ze zijn sterk pyriet/marcasiethoudend en ze worden ook wel onder de geregistreerde (!) naam Boji® stones verhandeld – zij het voornamelijk in esoterische kringen. Er worden twee types onderscheiden: mannelijke (hoekige) en vrouwelijke (gladde) exemplaren. Ze zijn het meest effectief wanneer ze in paren worden aangewend, in elke hand één, maar of je er ook uit kan voortkweken staat nergens vermeld. Het zijn gezondheidsstenen, uitstekend geschikt voor het uitbalanceren van chakra’s en het aarden van energiebanen (twee activiteiten waarvan ik, onwetende, dacht dat ze tot de verantwoordelijkheden van een bandenhandelaar, respectievelijk elektrieker vielen). De prijs varieert van enkele tientallen tot enkele duizenden dollar en je kunt ze zelfs met een bijbehorend certificaat van echtheid kopen. Opgepast: ze hebben wel een eindig leven! Op het einde van hun loopbaan vergaan ze tot stof (waarom denk ik nu onwillekeurig aan pyrietrot?): dan is hun energie opgebruikt en is de tijd gekomen om je er een nieuw paar aan te schaffen (tenzij je verkiest om verder ongebalanceerd en niet-geaard door het leven te gaan, met alle gevolgen vandien!).
Figuur 7: Kansas “poprocks” of Boji® Stones
Maar genoeg nonsens voor vandaag: laten we terugkeren naar de pyrietconcreties van Dongchuan. Om een of andere reden krijgen die geen vermelding in noch China I of China II van Berthold Ottens. Ik steek mijn licht bij hem op om te horen wat daarvoor de reden mag zijn en hij antwoordt dat hij op zijn reizen doorheen Yunnan heel wat dergelijke objecten te zien kreeg - blijkbaar zijn die daar heel populair als zogenaamde “viewing stones”. Een uitgebreide omschrijving van wat daarmee bedoeld wordt vind je op de site van VSANA (the Viewing Stone Association of North America): “rocks that have been selected and displayed for the purpose of aesthetic appreciation” – een definitie waarmee je dus alle kanten tegelijk op kunt. Die dingen zijn al eeuwen populair in China, Japan en Korea en worden o.a. gebruikt voor geestelijke introspectie, relaxatie en meditatie. Ze kunnen zowel echte figuren suggereren, zoals dieren en mensen, maar ze kunnen evengoed heel abstracte vormen hebben.
Volgens Berthold is het materiaal van de concreties in kwestie volledig natuurlijk, maar hij betwijfelt of dat ook het geval is voor hun vormen – reden waarom hij ze niet in zijn werken heeft opgenomen. Hij belooft mij echter om hierover verder nog een vriend te contacteren die goed vertrouwd is met de geologie van Yunnan en met wie hij indertijd nogal wat lokale reizen aldaar heeft gemaakt. Hij heeft echter gerede twijfel omtrent de gequoteerde vindplaats, het Dongchuan Copper Ore Field dat wél in zijn boeken wordt behandeld. Dat is een belangrijk koperwinningsgebied ten noordwesten van de stad Dongchuan - met verschillende actieve mijnen waaronder die van Yinmin, Luoxe en Tangdan -dat onder verzamelaars niet zozeer bekend staat om zijn goede kopermineralen dan wel om zijn mooie goudgele barietspecimens. Er bestaat echter niet zoiets als een Dongchuan Mine en de geologie van de betrokken koperafzetting is niet echt compatibel met een pyriet-op-leisteen voorkomen.
Het antwoord van zijn vriend laat niet lang op zich wachten. Die bevestigt opnieuw dat het om natuurlijk materiaal gaat, maar ook volgens hem is de vorm van sommige specimens “bijgewerkt”. Hij is categoriek omtrent de herkomst: dat blijkt het dorp Yishi te zijn, in Huize County – het ligt wel relatief dicht bij Dongchuan maar maakt administratief deel uit van de stad Qujing. Hij voegt tegelijk enkele kaartjes bij om de ligging van Yishi duidelijk te maken (figuren 8 en 9).
Figuur 8: vindplaats van de pyriet/leisteen concreties (Yishi village)
Figuur 9: situering van Yishi village (de weg in het blauw is 39 km)
Ik heb ondertussen ook nog een kleiner exemplaar van de concretie in kwestie doormidden gezaagd met behulp van een steenzaagmachine (je weet wel – alles voor de wetenschap!) – geen sinecure want het materiaal is werkelijk beenhard (figuur 10). Daaruit blijkt dat het om massieve leisteen gaat met aan de buitenkant opgegroeide pyrietkristallen. Binnen de matrix zelf is geen pyriet te bespeuren – verder is er ook geen zichtbare kern aanwezig. De pyrietkristallen zitten wel uitermate stevig vast: zelfs vlak naast het pad van het zaagblad breekt er geen enkel los.
Figuur 10: doorsnede van een pyriet/leisteen concretie - foto en collectie: Raymond Dedeyne
Een filmpje van 5 minuten (met dank aan Felix Maassen) van de Chinese staatstelevisie CCTV1 (China Central Television) brengt ook geen verder uitsluitsel (klik op de "Play"-knop om de video te starten).
Kort samengevat: tijdens graafwerkzaamheden met een bulldozer in de bedding van een riviertje vindt een arbeider een vreemdgevormde glinsterende steen. Hij denkt al onmiddellijk aan goud (vandaar het intermezzo over het edelmetaal op 1’53’’) en gaat ten rade bij een dorpswijze. Aan het einde van het filmpje worden meerdere pyriet/leisteen concreties gevonden. Het vertalen van het filmpje had nogal wat voeten in de aarde: aangezien mijn kennis van het Chinees nogal ondermaats is (!) ging ik ermee ten rade bij mijn favoriete Chinees restaurant. De uitbaatster daarvan spreekt naast heel behoorlijk Nederlands (ze is in België opgevoed) ook nog Chinees maar dat bleek Cantonees te zijn, terwijl in het filmpje Mandarijn Chinees wordt gesproken – voor haar totaal onverstaanbaar. Daarop schakelde ze haar echtgenoot in die zowel Cantonees als Mandarijn Chinees spreekt, maar geen Nederlands – kortom, heel wat hilarische misverstanden waarop de scenarist van De Kampioenen jaloers zou zijn geweest, maar uiteindelijk is dan toch alles terechtgekomen. Het resultaat van de vertaling was echter ontgoochelend summier: niet de minste aanwijzing vanwaar de concreties precies afkomstig zijn of in hoeverre ze eventueel door mensen zouden zijn “verbeterd” – enkel dat ze ergens in China werkelijk ook gevonden worden.
Ondertussen heb ik zowel op de beurzen van SMAM 2019 als van Hannut 2023 gelijkaardige pyriet/leisteen concreties aangeboden gezien door twee onafhankelijke verkopers. Ze waren afkomstig uit de steengroeve van Saint-Denis-d’Orques, tussen Rennes en Le Mans in het Franse Pays de la Loire, waar pyriet volgens MinDat effectief voorkomt. Qua structuur leken ze heel sterk op het specimen van figuur 2, zij het van een veel mindere kwaliteit.
Na alle voorgaande kun je wel stellen dat de problemen omtrent de aard en de herkomst van de specimens ter discussie nu wel degelijk opgelost zijn. Het gaat om volledig natuurlijk ontstane concreties van pyriet op leisteen, afkomstig uit Yishi nabij Dongchuan in Yunnan, China, die ook van andere locaties bekend zijn. Pyrietconcreties op leisteen “an sich” zijn in de natuur niet bepaald zeldzaam – daarbij kristalliseerde het pyriet uit in een reducerende, zuurstofarme omgeving die ontstaat wanneer bijvoorbeeld organisch materiaal gecapteerd wordt in een sediment onder stilstaand water en voor zijn ontbinding nagenoeg alle zuurstof heeft opgebruikt.
Rest tenslotte nog de hamvraag: zijn deze concreties qua vorm volledig origineel of zijn ze “bijgewerkt” - en daar heb ik helaas geen eenduidig antwoord op. Ik ben vrij confident dat met het specimen van figuur 2 niet geknoeid is, maar dat van figuur 1 is dan weer zo quasi-volmaakt en symmetrisch dat je automatisch gaat twijfelen aan zijn echtheid. Zijn de concentrische zwarte ringen ontstaan door specifieke natuurlijke stromings- of erosiepatronen of zijn ze door een handige Chinees op een draaibank wat dieper ingeslepen teneinde ze beter te accentueren? Wat betreft de laatste mogelijkheid kunnen zowel argumenten voor als tegen worden aangehaald, maar die blijven alle speculatief. Aan de ene kant blijft de natuur ons met verstomming slaan met totaal onverwachte maar hoogst originele eigen creaties: velen die voor het eerst een gecompliceerde gogotte zien, twijfelen ook eerst aan de echtheid daarvan. Maar kan aan de andere kant van Chinezen en sommige van hun vervalsingen niet hetzelfde gezegd worden? I rest my case – meer kan ik hiervan niet zeggen, tenzij iemand anders nog overtuigende argumenten mocht hebben?