Merkwaardige macro mineralen
een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne,
door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien - voor vragen of suggesties, email
mmm@minerant.org
SIDERIET
Kaiwu, Zhushi, Guizhou, China
Chinese chalcopyriet en tetraëdriet zijn nu niet bepaald courante mineralen. Het kwam dan ook als een verrassing toen in 2012 nieuwe vondsten – notabene ook nog eens op een matrix van aantrekkelijke, goed gekristalliseerde sideriet - uit een nieuwe vindplaats werden aangeboden in zowel Tucson, Sainte Marie als München. De chalcopyriet vormde daarbij hoogglanzende disfenoïdale, pseudotetraëdrische kristallen tot 2 cm en het tetraëdriet euhedrische tetraëders, ook tot 2 cm – beide op een matrix van dunne, geelbruine, lensvormige siderietkristallen. De jacht op dergelijke nieuwigheden was uiteraard al snel open verklaard. Mijn eerste (chalcopyriet)specimen kreeg ik al gauw te pakken op de beurs van Sainte Marie 2012, waar stukken werden aangeboden door verschillende Chinese handelaars. Tetrahedrietspecimens waren beduidend moeilijker te vinden: daarvoor moest ik geduld oefenen tot in Sainte Marie 2014. Ondertussen was mij ook al opgevallen hoe moeilijk het was om onbeschadigde specimens op de kop te tikken: de meeste droegen duidelijke sporen van een op zijn minst niet bepaald zachtzinnige behandeling.
Maar zoals met nieuwe Chinese vondsten in het verleden al zo dikwijls het geval was geweest, zorgde het ontrafelen van de correcte vindplaats ook hier weer voor moeilijkheden. Bij de eerste specimens werd Guanzhizhou in Sichuan vernoemd: een lokaliteit die in geen enkele Chinese literatuur of kaart terug te vinden was en die dus waarschijnlijk ontsproten was aan het niet bepaald van fantasie gespeend brein van een handelaar. Dan kwam een Chinese handelspartner van een Amerikaanse dealer in specimens én superlatieven aandraven met het Daguishan gebergte in Guangxi, Oost China – hij beweerde notabene dat hij er zelf geweest was! Vervolgens kwam de Chifeng Mine aan de beurt, weer een volslagen fantasie: Chifeng is een behoorlijk grote stad in Binnen-Mongolië, maar helaas zonder mijn. De volgende gok was een van de mijnen uit het Huanggangcomplex, ook al in Binnen Mongolië en al iets geloofwaardiger want rond die tijd werd daar toch al de ene mineralogische nieuwigheid na de andere bovengehaald – alleen: daar waren geen kopermineralen bij. En een Duitse verzamelaar die zich had gespecialiseerd in het opsporen van exacte vindplaatsgegevens geloofde rotsvast dat we hier te maken hadden met Dahongshan in Yunnan, tegen de Vietnamese grens. Kan iemand nog volgen?
Zoveel verwarring begon behoorlijk op de zenuwen te werken en niet op zijn minst op die van Berthold Ottens, kenner par excellence van Chinese mineralen, die op het gebied van het ophelderen van dubieuze vindplaatsen al eerder zijn sporen had verdiend. Rekening houdend met het feit dat de eerste specimens van de bewuste nieuwigheden op de markt werden gebracht door handelaars uit de Chinese provincie Sichuan redeneerde hij dat de herkomst ook daar in de buurt te zoeken was. Het meest waarschijnlijke daarbij leek hem de ijzerafzetting Caiyuanzi, zowat 100 km over de grens in de aanliggende provincie Guizhou: daarvan werden eerder al zowel sideriet als chalcopyriet gerapporteerd. Hij kon daar wel geen enkel sluitend bewijs van voorleggen – meer dan een sterk vermoeden was dat helaas niet. En wat doe je dan in zo’n geval – tenminste als je naam Ottens is: jawel, je pakt je koffers en gaat ter plaatse kijken!
In het najaar van 2012 trok hij dus op stap, samen met een Duitse vriend-verzamelaar, zijn Chinese gids Larry (voluit: Tian Wen Lan – Chinezen meten zich nu eenmaal graag Westerse voornamen aan) die hem al eerder op zijn Chinareizen had vergezeld en diens zwager als chauffeur. Op het programma stonden Fozichong in Guangxi, waar recent nieuwe calcietspecimens waren gevonden; Shilu in Guangdong dat met azuriet en malachiet in het nieuws was gekomen; Wutong in Guangxi met zijn spectaculaire rhodochrosietspecimens; en om af te sluiten … een onbekende locatie, mogelijk in Guizhou in de buurt van de Caiyuanzi afzetting – op zoek naar de herkomst van de ondertussen welhaast legendarisch geworden chalcopyriet en tetraëdriet op sideriet.
De eerste bezoeken werden met relatief succes afgewerkt en als afsluiter reed ons kwartet via Guiyang, de provinciehoofdstad van Guizhou naar Hezhang in het noordwesten. Een rit van 1000 km over weliswaar uitstekende autowegen vereiste hier toch nog twee volle reisdagen: de weg bleek bezaaid met snelheidsradars die op belachelijk laag ingestelde maximumsnelheden ingesteld bleken te zijn en - alsof dat nog niet voldoende was - ook nog eens met kwistig boetes rondstrooiende wegpolitie. Navraag ter plaatse in Hezhang leverde niet de minste bruikbare informatie op: zelfs op het plaatselijke Ministerie van Mijnbouw hadden ze nog nooit gehoord van een mijn in de omgeving waar zowel koper als sideriet gewonnen werden. Uiteindelijk besloten ze dan maar op goed geluk op de GPS-coördinaten van Caiyunzi verder te rijden, want een plaats met die naam bleek onbestaande. Nabij het plaatsje Zhushi begon het geluk hen echter toe te lachen: een inwoonster bevestigde dat er in de buurt een ijzermijn was waar ook koper zou voorkomen – alleen was de weg daarheen zo slecht dat ze eerst een terreinbusje dienden te huren. Eens buiten Zhushi passeerden ze al vlug een nog actieve ijzersmelterij: Ottens’ vriend – die er een loopbaan in de staalindustrie op had zitten – herkende al snel de roostoven en de hoogoven. Wat verderop reden ze langs ertsvelden en storthopen waar ze hun eerste siderietkristallen vonden, en nog wat verder vonden ze de eerste sporen van chalcopyriet. Uiteindelijk landden ze op een hoogte van 2000 meter aan bij een uitbating – Kaiwu genaamd - met een nog actieve roostoven, waar ze tussen de ertshopen – eureka! – de langgezochte combinatie chalcopyriet/sideriet vonden. Ze werden door de lokale eigenares uitgenodigd om uit een berg gesorteerd erts wat specimens bij elkaar te zoeken, maar daar bleek al onmiddellijk dat gave stukken uitermate zeldzaam waren. Uiteindelijk konden ze bij een lokale mijnwerker – altijd de bron van de beste specimens! – wat materiaal van goede kwaliteit kopen. Naar diens zeggen waren holtes met goede kristallen hier eerder uitzonderlijk: zo ongeveer eens per maand werd er eentje gevonden. Kaiwu bleek op ongeveer 8 km van de coördinaten voor Caiyuanzi te liggen. De ijzerafzetting werd al vanaf het midden van de zeventiger jaren in dagbouw ontgonnen. In de buurt waren meerdere exploitaties actief, maar Kaiwu zou de enige zijn waar de zo gezochte combinatie te vinden was. Buiten dolomiet en wat calciet werden er geen andere begeleidende mineralen opgemerkt.
Uiteindelijk hadden Ottens en zijn kompanen hun doel bereikt. Ze waren vertrokken met niet veel meer dan een beredeneerde gok, maar met wat gezond verstand, veel doorzettingsvermogen en vooral héél véél geluk konden ze uiteindelijk verklaren “Wir haben es geschaft!” Het had hen wel vier reisdagen gekost, waarbij ze 2000 km aflegden om alles bijeen twee uur op de eigenlijke vindplaats te kunnen spenderen! Wie hun gedetailleerd reisverslag nog eens uit eerste hand (in het Duits) wil nalezen verwijs ik naar Lapis 2/38, pp 29 - 40
Zoals eerder al aangehaald: rond 2014 had ik twee goede specimens chalcopyriet en tetraëdriet op sideriet op de kop kunnen tikken, mét ondertussen ook de correcte vindplaats. Daarmee was voor mij de cirkel rond – of toch nog niet helemaal? in Sainte Marie 2015 loop ik Ottens’ gids Larry tegen het lijf: die had nog enkele specimens te koop die hij op zijn memorabele trip van 2012 van de lokale mijnwerker in Kaiwu had gekocht. Daaronder viel al onmiddellijk het specimen van de foto op: een plak sideriet matrix van 145 op 135 op 50 mm – weliswaar zonder chalcopyriet noch tetraëdriet – maar volledig samengesteld uit onberispelijke, dunne, geelbruine, tot 2 cm grote siderietkristallen. Daar bovenop lagen nog wat spaarzaam verspreide witte dolomietkristalletjes, die duidelijk de typische gekromde “zadelhabitus” vertoonden. Het specimen had meteen al mijn hart gestolen. Het was daarbij niet eens duur, en ik wist de vraagprijs ook nog gevoelig te drukken door aan te voeren dat er geen spoor chalcopyriet of tetraëdriet te bekennen was. Zeg nu zelf: dit was toch niets meer dan een brok matrix (sic!) zonder enig Kaiwu waarmerk? Sindsdien prijkt dit specimen als blikvanger te midden mijn sideriet-display: ik beschouw het nog steeds als een van mijn betere Chinese aanwinsten. Les goûts et les couleurs ne se discutent pas – et la sidérose non plus.
alfabetische index