Merkwaardige macro mineralen
een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne,
door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien - voor vragen of suggesties, email
mmm@minerant.org
Sideriet na calciet van de Broken Hill Mine, Aggeneys, Northern Cape, South Africa
Foto 1 : bovenaanzicht
Foto 2 : zijaanzicht
Een welbepaald mineraal kristalliseert altijd en onveranderlijk uit in hetzelfde kristalstelsel: dat hoort zelfs de meest onervaren verzamelaar te weten. Maar in de praktijk is dat niet altijd zo eenvoudig uit te maken: soms doen mineralen zich voor onder een kristalvorm die hen niet toekomt en op het eerste zicht lijken ze zo wel een fundamentele wet van de kristallografie met de voeten te treden. Dergelijke vormen worden bestempeld als pseudomorfosen, naar het Grieks voor “pseudein” (liegen) en “morphe” (vorm): bedrieglijke kristalvormen dus, die een verkeerd beeld van de werkelijkheid suggereren. Dergelijke pseudomorfosen kunnen op verschillende wijzen tot stand komen. In een eerdere MMM over “pseudoleuciet” uit Loucna, Tsjechië werd zo al de vorming van een paramorfose aangehaald: daarbij wordt een mineraal A dat uitkristalliseerde in een eigen typische kristalvorm, omgezet naar een ander mineraal B met dezelfde chemische samenstelling, terwijl de originele vorm toch integraal behouden blijft. Nog een andere mogelijkheid is de omhullingspseudomorfose, waarbij een typische verschijningsvorm van mineraal A wordt bekleed met een laagje van mineraal B. Als dat mineraal A dan later ook nog eens wordt uitgeloogd of opgelost, blijft slechts een holle vorm over – een zogenaamde perimorfose. Die komen vooral voor bij betrekkelijk oplosbare mineralen A, zoals calciet en een schoolvoorbeeld daarvan zijn de perimorfosen van sideriet na calciet uit de Zuid-Afrikaanse Broken Hill Mine (zie foto’s). Volledigheidshalve: daarbuiten zijn er nog twee andere (vrij bekende) Broken Hill mijnen – eentje in Australië en eentje in Zambia (later omgedoopt tot de Kabwe Mine), maar daarover gaat het hier deze maal níet.
Broken Hill in Zuid Afrika situeert zich in het noordwesten van de Northern Cape provincie, 200 km ten oosten van de Atlantische Kust, 60 km ten westen van Pofadder en 35 km ten zuiden van de Oranjerivier die er de grens vormt met Namibia. De dichtstbijzijnde nederzetting ligt 5 km oostwaarts: Aggeneys, een mijnstadje van een paar duizend inwoners dat pas in 1976 gesticht werd, toen de lokale mijnbouw een aanvang nam. Tot in het midden van de achttiende eeuw was hier enkel – te midden van een schaars begroeide, troosteloze steenwoestijn - een drenkplaats die gebruikt werd door rondtrekkende veehouders. In 1910 vestigden de broers Barend en Willem Burger er de farm Aggeneys. Een van hun zoons kocht daar later nog de naburige farms Zuurwater en Koeris bij. Er werden al snel mineralisaties opgemerkt maar het was pas in 1971 – wanneer Phelps Dodge de rechten verwierf om de streek systematisch te prospecteren – dat het volle belang daarvan aan het licht kwam. Er werden niet minder dan vier belangrijke afzettingen ontdekt: Black Mountain of Swartberg (vooral koper), Broken Hill (voornamelijk lood) en Gamsberg en Big Syncline (allebei zink) – die samen een van de wereldwijd belangrijkste koper-lood-zink concentraties vormen. Over een afstand van meer dan 20 km vond men hier lensvormige aders van soms meer dan een kilometer lang en verschillende tientallen meters dik - de meest frequente ertsen zijn er chalcopyriet, galeniet, sfaleriet, magnetiet en bariet. In 1979 werd de Broken Hill mijn opgestart en het jaar daarop werd al de volle productie van ruim anderhalf miljoen ton erts gehaald. Tegen het einde van de negentiger jaren- er was een diepte bereikt van zowat 800 meter - werd de mijn als uitgeput beschouwd en voorbereidingen getroffen om ze tegen het millennium te sluiten. Op aandringen van de Chief Geologist werd echter nog een laatste prospectieboring op grote diepte uitgevoerd en tegen de verwachtingen in ontdekte men vanaf 1000 meter nog belangrijke tot dan toe onvermoed uitgebreide ertslagen. Er werd een schacht geboord van 1750 meter diep en tegen 2007 was alles klaar voor verdere exploitatie van wat vanaf dan de (Broken Hill) Deeps Mine werd genoemd. In 2011 waren er zowat 600 mensen permanent tewerk gesteld. Alle erts wordt afgevoerd via een kaarsrechte grindbaan naar de dichtstbijzijnde spoorlijn en vandaar gaat het naar Saldanha Bay, een natuurlijke haven aan de Atlantische Oceaan, voor overslag in zeeschepen.
De Broken Hill Mine is niettegenstaande haar economisch belang nu niet direct bekend om haar attractieve mineralenspecimens. Op één uitzondering na dan: zijn perimorfosen van sideriet na calciet hebben een (terechte) wereldfaam. In een eerste fase werden daarbij tonvormige calcietkristallen gevormd met nagenoeg allemaal dezelfde habitus (zie figuur): een combinatie van een ditrigonale skalenoëder (de gele vlakjes) met een positief hexagonaal prisma (de rode vlakjes) die wordt beëindigd door een uitermate stompe romboëder (de blauwe vlakjes). Dat resulteert in goedgevormde, esthetische, tonvormige kristallen die individueel tot wel acht centimeter kunnen uitgroeien. Volledigheidshalve: de romboëderbeëindiging is wat in dit geval doorgaans in de literatuur wordt aangehaald, maar die is zó stomp (veel meer dan een flauwe welving van de eindvlakken blijft er niet over) dat je met evenveel recht van een basispinacoïd zou kunnen spreken.
In een tweede fase werden die calcietkristallen bedekt met een dun laagje fijnkorrelige sideriet dat steeds gemengd is met een – zij het veranderlijk - aandeel sfaleriet (bevestigd via microsonde analyse door Bruce Cairncross). De kleur varieert daarbij van lichtbruin naar roodbruin, waarbij een stijgend sfalerietgehalte een diepere kleur zou veroorzaken – de glans is zijdeachtig. In een derde en laatste fase wordt de calciet tenslotte volledig opgelost zodat enkel nog een hol omhulsel overblijft met een wanddikte van hoogstens een millimeter. Dergelijke specimens zijn dan ook vederlicht en natuurlijk heel breekbaar. Afzonderlijke kristallen kunnen tot 8 cm bereiken maar meestal komen ze voor in clusters die wel tot 50 cm kunnen meten. Volledigheidshalve: ze worden nogal eens onterecht toegewezen aan de Aggeneys Mine, maar zoiets bestaat niet – de correcte benaming is de “Broken Hill Mine nabij Aggeneys”. Ze komen uitsluitend daar voor (en dus niet in de andere afzettingen in de regio) en dan enkel nog zeer spaarzaam: een eerste vondst dateert van de tachtiger jaren uit een holte die prompt werd omgedoopt tot de “Jewellery Box Stope”. Naderhand werd die om veiligheidsredenen afgesloten door middel van een bakstenen muur. Het duurde tot augustus 2006 eer een tweede vondst het licht zag: daarbij werden een tweehonderdtal specimens verzameld, waarvan een vijftigtal onbeschadigd. Datzelfde jaar nog werden ze op de beurs van München aangeboden door Paul Balayer, die vooral bekend is door zijn specimen collecting activiteiten voor de N’Chwaning mijnen.
Het specimen van de foto’s (250 x 150 x 95 mm) kocht ik in 2009 van Damian Kislig van Lonehill Minerals die ons rond die jaren op de beurzen van Sainte-Marie regelmatig verraste met opzienbarende Zuid-Afrikaanse specimens (waaronder spectaculaire handstukken sugiliet en kutnohoriet). De afzonderlijke kristallen vertonen overduidelijk de typische tonvormige habitus. Ze meten tot 45 mm individueel en hebben een geelbruine kleur die op de eindvlakken iets dieper wordt. Op foto 2 is door de inkijk, geboden via de gebroken kristallen, duidelijk te zien dat ze volledig hol zijn – de wanddikte bedraagt hoogstens een millimeter. De cluster rust op een vrij stevige matrix, wat de stevigheid ten goede komt: met de losse kristallen die in de handel voorkomen moet je extra uitkijken want die zijn uitermate breukgevoelig. Onder LW/UV (Convoy S2+ 365 nm) krijg je een opvallend sterke oranjebruine fluorescentie, maar vreemd genoeg enkel op díe vlakken en ribben die éénzelfde preferentiële kant uitwijzen – alsof van daaruit een vreemde substantie werd aangevoerd die zich op de kristallen heeft afgezet.
Siderietperimorfosen van de Broken Hill Mine staan bekend als esthetisch en zeer aantrekkelijk – ook bij niet-pseudomorfosegerichte adepten. Ze zijn helaas echter ook zeer zeldzaam en dat heeft zo zijn gevolgen voor de prijs: voor een specimen zoals op de foto moet je de dag van vandaag toch wel op enkele honderden Euro’s rekenen. Voor een op de keper beschouwde flinterdunne lege verpakking waarvan de inhoud allang integraal verdwenen is kun je dat bezwaarlijk goedkoop noemen. Maar voor een van dé onbetwiste iconen op het gebied van pseudomorfosen moet je nu eenmaal iets over hebben…
Met dank aan Paul Tambuyser voor de VESTA-kristaltekening
alfabetische index