Merkwaardige macro mineralen
een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne,
door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien - voor vragen of suggesties, email
mmm@minerant.org
VIVIANIET
Richmond (City), Virginia, USA
We leven in een tijd van extremen, waar overtreffende trappen graag en veelvuldig worden gebruikt. Zoals deze: wat is de meest kortlevende mineralenvindplaats ooit ter wereld? Het antwoord is (hoogstwaarschijnlijk) wat in MinDat wordt aangeduid als de Vivianite Locality in Richmond, Virginia, USA. Eind november 1965 werd daar een veelbelovende vindplaats van goede kwaliteit vivianiet ontdekt; er werden enkele duizenden specimens geborgen … en in enkele dagen tijd was alles volledig uitgeput. Het gedetailleerde relaas gaat als volgt:
Richmond – 200 000 inwoners, op 150 km bezuiden Washington DC en 100 km ten westen van de Atlantische kust - is de hoofdplaats van de Amerikaanse staat Virginia. Einde november 1965 zijn daar in volle stad - op amper 300 meter van het Virginia State Capitol en 100 meter van de Interstate 95, nabij het kruispunt van (de ondertussen verdwenen) Ballard Street en North 14th Street – uitgebreide constructiewerkzaamheden aan de gang voor het bouwen van een nieuwe weg annex tunnel. Bij het graven merkt een bulldozer machinist een grote waaier eigenaardige blauwgroene kristallen op. Hij laat die zien aan Ross Hawkins, een vriend van hem en lid van de plaatselijke Richmond Gem and Mineral Society. Die komt al snel tot de conclusie dat het hem gaat om een excellent specimen vivianiet, van een kwaliteit die tot nog toe ongezien was in de VS. Blijkbaar is de wegenbouwploeg op een kleilaag uit het Mioceen gestoten met daarin het skelet van een fossiele walvis (of een voorloper daarvan) dat grotendeels is omgezet in vivianiet. De kleverige grijsgroene klei heeft als hoofdbestanddelen illiet en kwarts en is zelf bedekt met een laag grind van één tot twee voet dik uit het Pleistoceen. Hawkins mobiliseert zonder verwijl de leden van zijn Mineral Society. Die strijken als een zwerm vliegen neer op de vindplaats, zodat de werken daar noodgedwongen moeten worden stilgelegd. In de daaropvolgende enkele dagen verzamelen ze een aanzienlijk aantal mooie, groen tot blauwgroene, tot 15 cm grote vivianietspecimens. De habitus daarvan varieert van afzonderlijke tafelvormige kristallen over stervormig uitwaaierende groepen en ingesnoerde korenschoven tot solide nodules en coatings. En daarmee is de kous meteen ook af: naburige kleibanken die eveneens door de graafwerken werden aangesneden blijken na inspectie geen vivianiet te bevatten. Andere mineralenspecimens blijken zo goed als afwezig te zijn, op aardachtige jarosiet coatings en één enkel gipskristal na. Uiteindelijk worden de constructiegraafwerken hervat en valt na amper enkele dagen het doek definitief over de Vivianite Locality in Richmond.
In de daaropvolgende maanden werd wel enigszins een domper geplaatst op de aanvankelijke feestvreugde: de vivianiet in kwestie bleek al snel niet bijster stabiel te zijn en de mooie groenblauwe kleur ging al snel over in een dof blauwzwart. Dit zijn de gevolgen van de inherente instabiliteit van vivianiet (zie de MMM over Vivianiet uit Cabeca do Cachorro). Veel specimens werden toen gestabiliseerd: daarmee kun je het (door licht geïnitieerde) verval weliswaar niet stoppen, maar het houdt de kristallen tenminste samen tot een coherent geheel.
Vivianiet – chemische formule Fe
32+(PO
4)
2.8H
2O - kan op diverse manieren worden gevormd (zie steeds dezelfde bovenstaande MMM), en de omzetting van beenderen of tanden is daar één van: die bestaan grotendeels uit apatiet en kunnen als fosfaatleverancier fungeren. Het benodigde ijzer moet in de klei aanwezig zijn geweest. Mineraalpuristen kunnen zich hier wel afvragen of een dergelijke omzetting effectief nog wel als een mineraal mag worden beschouwd. Het antwoord daarop is positief: alle voorwaarden gesteld door de IMA definitie - “een chemisch element of chemische verbinding die normaliter kristallijn is en gevormd werd als het resultaat van geologische processen” – zijn immers vervuld. De vivianiet is hier gevormd door natuurlijke processen, zonder enige menselijke tussenkomst. De walvis is - post mortem, met of tegen zijn zin – enkel leverancier geweest van één van de essentiële grondstoffen voor die processen. Mineralen die op een dergelijke manier tot stand kwamen worden bestempeld als “biogeen gevormd”.
Het leeuwendeel van de Richmond vivianiet is indertijd binnen de VS gebleven. Door de inherente instabiliteit van het mineraal én de fragiele aard van de clusters is veel daarvan ondertussen waarschijnlijk teloorgegaan – wat er nu nog van overgebleven is gaat in alle geval voor vrij hoge prijzen van de hand. Toch konden mede-MKA-leden Jef en Marcella Leybaert er twee daarvan op de kop tikken. In 1977 maken zij een uitgebreide, zelf geplande trip naar de VS en daarbij mocht – voor de pas beginnende verzamelaars die zij waren - een bezoek aan de mineralenverzameling van het Smithsonian Museum of Natural History in Washington DC niet ontbreken. Daar ontmoeten ze Joel Spencer , zelf ook verzamelaar uit Virginia en er worden afspraken gemaakt om mineralen uit te wisselen. En zo wordt uiteindelijk marcasiet uit Cap Blanc Nez geruild voor pegmatietmineralen uit Amelia Court House, 50 km ZW van Richmond en … twee vivianiet specimens uit de vondst van 1965. Eéntje daarvan – het specimen op de foto (70 x 60 x 40 mm) - biedt Jef te koop aan op Minerant 2005 en zo komt het uiteindelijk in mijn verzameling terecht. De originele blauwgroene kleur heeft al wel plaats moeten ruimen voor een diep blauwzwart maar structureel is het specimen nog heel goed intact gebleven. Jef verzekert mij dat hij het zelf nooit gestabiliseerd heeft, maar ik vermoed sterk dat iemand anders, dichter bij de bron, dat hem al had voorgedaan. Dunne, platte, langgerekte kristallen van 1 mm breed bij 10 mm lang waaieren uit vanuit centrale lijnen en punten. Een echte matrix is er niet maar de gevolgde golvende contouren doen aan het gewricht van een bot (dat zelf volledig verdwenen is) denken. Tussen de afzonderlijke kristalletjes zijn nog duidelijk sporen van de originele klei waar te nemen.
Al bij al is dit specimen nu wel niet direct moeders mooiste – maar het heeft wél een merkwaardige geschiedenis - en is dat niet wat het nét interessant maakt?
alfabetische index