Merkwaardige macro mineralen

een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne, door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien  -  voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
 

BOEKRECENSIE: INDIA – THE SECONDARY MINERALS FROM THE DECCAN VOLCANIC PROVINCE

RAYMOND DEDEYNE



uitgegeven door Weise Verlag (2024) , Ortlerstrasse 8, D-81373 München
auteur: Berthold Ottens
Co-auteurs: Raymond A Duraiswami, Mirjan Zorz, Muhammad F Makki
ISBN 978-3-921656-97-6
pp 352 - 28,5 x 24,5 cm - 1870 gram – 800 foto’s en afbeeldingen – hardcover – Engelstalig
prijs 129,00 Euro (excl P&P)

Héél lang geleden – de dieren waren het spreken nog maar net verleerd – maakten mineralen uit de Indische Deccan Volcanic Province (hierna kortweg DVP) hun entree op onze lokale mineralenbeurzen. Midden de jaren 1970 werden de eerste exemplaren hier binnengebracht door Indische diamanthandelaars, en dat zegt al iets over de initiële prijzen: zéér duur, want die kerels waren nu eenmaal niet gewend om met kleine getallen te werken. Toch vonden ze een gretig afnemerspubliek: de kleurvariatie vertoonde nog wel niet de ongeziene pracht zoals die pas later zou gedemonstreerd worden, maar de nieuwe specimens mordeniet, okeniet, scoleciet en meer van dat lekkers waren werkelijk “du jamais vu”, zowel wat afmetingen als kwaliteit betrof. Als herkomst werd meestal het nogal vage “Poona” opgegeven – de dag van vandaag beter bekend als “Pune”, een district van de deelstaat Maharashtra in West/Centraal India. Later zou de herkomst worden uitgebreid tot het volledige DVP plateau, een gebied van 500,000 km2 dat bedekt is met een laag gestolde basalt van meer dan 2 km dik. De oorspronkelijk gevraagde prijzen mogen misschien wel gesuggereerd hebben dat dit nieuw materiaal zeldzaam was, maar al vrij snel bleek dat er grote hoeveelheden van beschikbaar waren: de toevoer zwol al gauw sterk aan, tot op het punt dat “Deccan zeolieten” op hedendaagse mineralenbeurzen zowat gemeengoed geworden zijn. De gemiddelde prijs is enorm gezakt, zeer tot ontgoocheling van menig handelaar die ooit veel te duur inkocht – alhoewel echte topstukken nog steeds zeldzaam én hoog geprijsd bleven.


Berthold Ottens: een trotse auteur stelt zijn nieuw werk voor op SMAM 2024
(foto R Dedeyne)


Met de komst van de nieuwe specimens ontstond tegelijk een regelmatig aanbod van desbetreffende literatuur. Daarbij viel echter op dat die voor het leeuwendeel van één enkele auteur afkomstig was: Berthold Ottens, een Duitse verzamelaar met een diploma ingenieurskeramiek die in 1978 de verantwoordelijkheid droeg voor de opstart van een nieuwe Indische fabriek voor de productie van porselein voor elektrotechnische toepassingen. Hij bezocht toen de steengroeven van Nashik en Pune en raakte daar in de ban van mineralen uit de DVP. Tussen 1978 en 2022 bereisde hij het land niet minder dan 60 (zestig!) maal en daarbij bezocht hij zowat alle belangrijke steengroeven in de DVP. Zijn eerste publicatie ter zake dateert van 1985: over goosecreekiet in Lapis 10, 1985. Daarna volgde van zijn hand een regelmatige stroom bijdragen over India, 29 in totaal, in zowat alle bekende tijdschriften: Lapis, extraLapis (D), Der Aufschluss, Rivista Mineralogica Italiana, Mineralienwelt, Rocks & Minerals, Mineralogical Record (met het themanummer over Indian Zeolites in 1, 2003). In 2011 publiceerde hij zijn opgemerkte monografie “Indien: Mineralien, Fundorte, Lagerstätten” bij Weise Verlag (niet langer verkrijgbaar), een klepper van 384 pagina’s en de eerste monografie over ’s lands mineralen die voor ongeveer de helft over het DVP plateau ging. Ondertussen werd zijn aandacht ook opgeëist door China - indertijd ook een mineraal “ontwikkelingsgebied” - dat op termijn zijn meeste interesse zou wegdragen.

Het nieuwe werk ter discussie is met zijn 352 pagina’s volledig gewijd aan de mineralen van het DVP Plateau en dient beschouwd te worden als een compilatie van zowat alle kennis die daarover door ’s werelds onbetwiste beste specialist ter zake over een volledige carrière werd opgebouwd. Dit is dus niet zo maar een heruitgave van zijn eerdere “Indien” (zie hoger), dat overigens maar voor de helft over de DVP ging. Bovendien schakelde hij daarbij ook nog eens de hulp in van drie co-auteurs, die elk hun eigen specialisatie meebrachten: Raymond A. Duraiswami, professor geologie in Pune met diverse publicaties over de DVP op zijn naam; Mirjan Zorz, kristallografisch-morfologisch expert van wereldfaam met diverse recente, opgemerkte bijdragen in tijdschriften zoals Lapis en Rocks & Minerals; en Muhammad F Makki, uit een familie van Indische specimenhandelaars met een uitgebreide “hands-on” kennis van de DVP vindplaatsen.


Een van de vele geïllustreerde specimens (p 57): kwarts var. chalcedoon van Chakan, Pune
(130 x 110 x 75 mm – verzameling R Dedeyne - foto T Muller)


Maar laten we eerst eens kijken wat het nieuwe boek zoal te bieden heeft. Het gaat van start met een korte verklarende lijst van enkele courant gebruikte termen (2 pp). Daarna wordt de geschiedenis van de DVP specimens geschetst, waarbij zowel historische als actuele literatuur ruimschoots aan bod komen (7 pp) – vervolgens komt de geologie aan de beurt (20 pp). Via een kort overzicht van de toegepaste staalname- en analyseprocedures (2 pp) komen we dan uiteindelijk tot de “body” van het werk: een uitgebreid overzicht van alle 66 secundaire DVP mineralen (153 pp). Daarbij wordt de Strunz-klassering gevolgd - van de elementen tot en met de silicaten, waarbij voor de laatste de klassieke neso-, soro-, ino-, cyclo-, phyllo- en tecto-indeling wordt aangehouden. Al even gedetailleerd is zijn daaropvolgende bespreking van de belangrijkste vindplaatsen (66 in totaal), die per district (acht in totaal) uitvoerig worden behandeld (103 pp). Dan passeren ontginning, handel en verzamelen van DVP specimens de revue (11 pp). Na een discussie over de algemene vorming van DVP mineralen (15 pp) volgt nog een kort overzicht van de 15 belangrijkste besluiten uit het nieuwe werk (2 pp). Er wordt afgesloten met een stel chemisch-analytische data van de onderzochte specimens (11 pp), een uitgebreide literatuurreferentielijst met 302 verwijzingen (6 pp) en een handig alfabetisch register van zowel de beschreven mineralen (1 pp) als de vindplaatsen (1 pp).

Doorheen het werk is duidelijk dat hier iemand met een overweldigende kennis van zaken spreekt. Lezers van alle niveaus – van de neofiet met enkele esthetische specimens op een schab tot de hardcore verzamelaar met zijn uitgebreide DVP collectie - kunnen hier heel wat opsteken. Niettegenstaande de DVP relatief mineralenarm is wat soorten betreft, valt een correcte determinatie niet altijd mee. Het verschil tussen stilbiet en heulandiet ligt niet altijd voor de hand, idem voor gyroliet en stilbiet, om maar te zwijgen van het notoir moeilijke onderscheid cavansiet/pentagoniet. Exacte DVP vindplaatsdata zijn nog een ander pijnpunt: in veel gevallen gingen ze ofwel verloren tijdens het verhandelen van specimens of werden ze opzettelijk achtergehouden en zelfs vervalst door producenten en handelaars in een poging om hun eigen bronnen te beschermen. Ter illustratie: toen ik met de auteur enkele maanden geleden mijn eigen DVP-subverzameling van pakweg 150 specimens aan een kritisch onderzoek onderwierp eindigde ik na een drietal uren met evenzoveel pagina’s met nota’s en correcties en zag ik mij genoodzaakt ongeveer de helft van mijn (voornamelijk vindplaats-) data te herschrijven... Dit nieuwe werk is een geweldige hulp bij het verifiëren van zowel mineralensoorten als –vindplaatsen bij DVP specimens. Het is noch min noch meer een schatkamer aan informatie, geschreven door de onbetwiste specialist ter zake.

Het is opgesteld in een vlot leesbare en goed begrijpelijke stijl en bovendien ook nog eens in een nagenoeg onberispelijk Engels – dat mij persoonlijk beter ligt dan het voor Ottens gebruikelijke Duits. Het geheel wordt geïllustreerd middels meer dan 800 excellente foto’s en tekeningen - Ottens is overigens zelf ook een verdienstelijk fotograaf! De uiteindelijke productie oogt uitermate professioneel – je moet Weise Verlag niet leren wat publiceren is: ze hebben hun sporen op dat gebied al lang verdiend met Lapis, extraLapis en een uitgebreid palmares van iconische monografieën.

Aan de negatieve kant staat de prijs van het boek: 129 Euro is allesbehalve goedkoop. Maar we zijn de afgelopen jaren misschien wel té verwend geweest met abnormaal goedkope werken van Bode Verlag die dan ook zwaar financieel gesponsord werden via een of andere kapitaalkrachtige stichting. Als je als uitgever bovendien beslist om de verkoop van je eigen splinternagelnieuwe publicatie in handen te geven van een concurrerende uitgever - in casu Les Editions du Piat (van Le Règne Minéral) op de recente beurs van Sainte-Marie-aux-Mines waar Weise Verlag schitterde door zijn afwezigheid – dan heeft dat wel financiële consequenties die iemand, ergens moet betalen… Verder mocht dit werk ook wel wat vroeger gepubliceerd zijn: het lag sinds enkele jaren zo goed als klaar bij de uitgever die de finale publicatie steeds maar uitstelde vanwege allerhande redenen. Maar laten we vooral blij wezen dat het er nu uiteindelijk tóch is.

Veel recensenten beschouwen het als hun taak om de hun toevertrouwde nieuwe werken uit te vlooien op alle mogelijke en onmogelijke tik- en spellingsfouten, al was het maar om te laten zien dat ze het ook werkelijk zelf gelezen hebben of hoe slim ze wel zijn. Dat heb ik hier uitdrukkelijk nìet gedaan – temeer daar de auteur zo vriendelijk is geweest mij een lijstje van errata te bezorgen dat ik hierbij insluit: het gaat praktisch uitsluitend om kleine onvolmaaktheden die er tijdens het drukproces ingeslopen zijn.

Rest mij enkel nog een finaal advies en dat is, zelfs na tientallen recensies, zelden zo gemakkelijk geweest: dit werk is een absolute must voor zowel de beginnende als de gevorderde verzamelaar. Laten we hier vooral niet flauw over doen: vergeet voor één keer niet hoeveel geld een miljoen is (zoals in “Laat ons een bloem” van Louis Neefs, recent nog vakkundig de nek omgedraaid in de versie van Metejoor) maar wél hoeveel geld 129 Euro is en koop desnoods een (goed) specimen minder. Er zijn slechts 500 exemplaren van gedrukt en een deel daarvan zal snel verdwijnen richting Amerikaanse markt. Bovendien is Weise Verlag niet echt bekend om zijn herdrukken… Een verwittigd verzamelaar is er twee waard…

Zeg nu zelf: wat heb je na deze recensie nog meer nodig? Bestellen dat boek, en liefst vandaag nog – waar wacht je nog op?


Errata bij India – The Secondary Minerals from the Deccan Volcanic Province
(bron: Berthold Ottens)


 
alfabetische index