Merkwaardige macro mineralen

een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne, door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien  -  voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
 

Sainte-Marie-aux-Mines 2024 - Wie er niet was had (alweer?) ongelijk



Elk jaar opnieuw, als de dagen zowat op hun langst zijn geworden, bekruipt mij een onweerstaanbare drang om mij zuidoostwaarts te begeven. Nee, niet letterlijk tot in het geografische Mekka – dat ligt niet direct in de aard van mijn religieuze overtuiging – maar tot in Sainte-Marie-aux-Mines (hierna kortweg SMAM), rond die tijd jaarlijks weer het eerder spreekwoordelijke Mekka voor mineralenverzamelaars. En op die regel vormde 2024 geen uitzondering: op woensdagmorgen 26 juni om 09.00 stipt maak ik er fris en monter (want voor de eerste maal de dag voordien al afgereisd!) mijn opwachting.

Om de eerste-dag ontgoochelingen van beide vorige (post-Corona) uitgaven te vermijden heb ik twee voornemens gemaakt: vooreerst zal ik mij bij een eerste contact niet langer uit het lood laten slaan door exorbitante prijzen. Die zijn nu sowieso toch al vaste prik op nagenoeg alle beurzen en ik weet uit ervaring dat ik uiteindelijk – vooropgesteld dat ik mijn ogen open hou en wat ervaring en marktkennis gebruik – telkens toch best weer wat koopjes in de wacht zal slepen. En verder, dat ik onmiddellijk zal toeslaan wanneer ik iets aantref dat op mijn verlanglijst staat én binnen mijn budget valt. Dat vermijdt het knagende achterafgevoel dat je door je eigen stomme schuld achter het net hebt gevist omdat je tegen beter weten in weer eens een aankoop hebt uitgesteld waarvan je intuïtief wist dat die OK was.


Le Théâtre op woensdagmorgen vroeg: voorlopig nog alles rustig, stilte voor de storm, maar straks wordt dit gedurende 5 dagen hét trefpunt voor mineralenliefhebbers uit de hele wereld


Op de SMAM beurs moet ik het vooral hebben van twee categorieën mineralen: nieuwigheden die in relatief grote hoeveelheden voor het eerst hun entree maken en éénmalige specimens uit oudere verzamelingen die terug op de markt verschijnen.  De eerstgenoemden liggen niet zo bijster dik gezaaid, maar daar hoort in elk geval een “nieuwe” dioptaas bij: goedgevormde, glanzende kristallen tussen 5 a 10 mm die ofwel ingebed liggen in fijnkorrelige malachiet ofwel geïsoleerd voorkomen op een roodbruine matrix. Die wordt aangeboden door drie verschillende outfits – twee uit Lubumbashi (het vroegere Elisabethstad, RDC) en een uit Brazzaville, RC – en alle drie beweren ze dat de specimens zeer recent zijn en afkomstig van een artisanale ontginning uit de buurt van Mindouli, Katanga. Bij eentje valt zelfs de naam Kapata: die is voorlopig (nog) niet op MinDat terug te vinden maar na wat verder onderzoek blijkt dat inderdaad aan de zuidwestelijke rand van Mindouli te liggen. De specimens zijn uitermate goedkoop (zeker als je weet welke prijzen momenteel voor dioptaas gevraagd worden!): voor het onbetwiste topexemplaar van pakweg 5 kg, op de basis na volledig bezet met dioptaaskristallen, wordt 5000 Euro gevraagd – een fractie van wat je voor zoiets normaal mag verwachten. Ze liggen in massa’s op de tafels uitgestort zodat potentiële kopers (en dat zijn er heel wat) er goed kunnen in rommelen. De meeste zijn al behoorlijk beschadigd en zelfs op de eerste beursdag valt het niet mee om er een uit te vissen dat nog (grotendeels) intact is – op de tweede beursdag valt niets meer te rapen wat de moeite is: vroege kopers zijn hier zonder twijfel het beste af geweest. De meeste Congokenners zijn aanvankelijk nogal sceptisch over Mindouli als vindplaats: voor zover bekend komt Katangese dioptaas haast zonder uitzondering uit Tantara en zowel habitus als matrix doen hier eerder denken aan de Renéville Mine in Congo-Brazza. Maar alle omstandigheden in acht genomen (verkopers, prijzen, manier van verhandelen, beschikbare hoeveelheid) is hier Mindouli als nieuwe vindplaats niet onwaarschijnlijk: de toekomst zal het binnenkort op MinDat wel uitwijzen.


Dioptaas op malachiet uit Mindouli (?), RDC – 155 x 100 x 60 mm


Nieuw uit China zijn een reeks botryoïdale fluorieten die in verschillende kleuren door meerdere verkopers worden aangeboden. Bij een eerste kennismaking vraag je je onwillekeurig af of die niet kunstmatig zijn bijgekleurd, maar bij inspectie van de zijkanten blijkt dat niet het geval te zijn: de kleuren zijn laagsgewijs opgebouwd en wel degelijk natuurlijk. Volgens de verkopers komen ze allemaal uit eenzelfde mijn in Hunan – iets waar Berthold Ottens zeer sterk aan twijfelt. De gele en de paarse kleurvariëteit (foto’s rechtsboven en linksonder) komen volgens hem mogelijk uit Henan (Guxian, Tongbai, Henan voor de paarse vorm). De herkomst van de beide groenige vormen is hem onbekend. Op één daarvan zijn kwarts/chalcedoon aders zichtbaar (foto linksboven): vermoedelijk de restanten van een laag kwarts die met fluorwaterstofzuur werd weggeëtst. In recente jaren werden hoge prijzen gescoord door botryoïdaal gelaagde fluoriet uit Zhejiang, waarvan de buitenste kwartscoating op dusdanige manier werd weggehaald – mogelijk heeft dit geïnspireerd tot deze me-too versies. De groenige vorm van de foto rechtsonder vertoont een eigenaardige habitus, waarop tegelijk zowel reguliere kubische kristalgroei als gelaagde botryoïdale opbouw zijn gecombineerd.



210 x 160 x 65 mm
125 x 175 x 55 mm


170 x 110 x 70 mm
160 x 160 x 50 mm
Botryoïdale fluoriet uit China


Traditiegetrouw komt ook Yuwen Li – getrouwe standhoudster op Minerant – met een bescheiden nieuw Chinees aanbod aanzetten. Vooral de kubusvormige, flesgroene fluorietkristallen op witte matrix uit Guanggang, Binnen Mongolië, trekken de aandacht. Ze beklaagt zich dat het steeds moeilijker wordt om Chinese specimens van goede kwaliteit te bemachtigen: wat de moeite is wordt voor het leeuwendeel binnen de interne markt gehouden, waar de vraag sinds enkele jaren exponentieel stijgt – en dat komt de prijs uiteraard niet ten goede. Blijkbaar is het mineralen verzamelen binnen China nu goed van de grond gekomen: de tijd toen ze hier hun (excellente) specimens kwamen dumpen is voorgoed voorbij – integendeel, Chinese opkopers zijn nu ook in Sainte Marie geen zeldzaamheid meer. Ze opereren zowel individueel als in groep en de daarbij toegepaste negotiatietechnieken zijn niet bepaald zachtzinnig. Ik ben er zelf getuige van hoe ze een Marokkaanse handelaar proberen te intimideren en het relaas van een Canadese verdeler die zelf benaderd werd om zijn quasi totale aanbod voor een prikje over te laten gaat dezelfde richting uit: ze gedragen zich ronduit nietsontziend, op het arrogante en boertige af. Soms vraag ik mij af of ik met mijn eigen negotiatietechnieken niet te ver ga, maar nu ik heb gezien en gehoord hoe ze zich zelf gedragen als ze aan de andere kant van de verkoopstafel staan, maak ik me hoegenaamd geen zorgen meer.


Fluoriet (195 x 85 x 40 mm) van Huanggang, Binnen Mongolië, China


Northern Minerals & Gems International biedt zeer goedgevormde groene diopsietkristallen op calcietmatrix aan uit het Kokchadal in Badakhshan, Noord Afghanistan. Uit dezelfde regio hebben ze ook “textbook-type”, frêle-blauwachtige sodalietkristallen (mogelijk de variëteit hackmaniet).



Diopsiet (links - 90 x 80 x 60 mm) en sodaliet (var. hackmaniet?) (rechts - 90 x 70 x 70 mm) op marmer van het Kokcha-dal, Badakhshan, Afghanistan


Als nieuwigheid uit Turkije wordt door diverse standhouders epidoot aangeboden die afkomstig is uit Oost-Anatolië. De kristallen zijn echter vrij onbeduidend en sommige specimens doen mij onwillekeurig denken aan vroeger materiaal uit Albatera nabij Alicante in Spanje. De forse prijzen die hiervoor gevraagd worden schrikken mij echter af – zeker als je weet wat er heden ten dage zo allemaal van epidoot verkrijgbaar is – en uiteindelijk haak ik dan maar onverrichterzake af.

Marokkaanse vanadiniet van Mibladen en omgeving kun je al sinds jaren bij elke Marokkaan kopen en kan dus bezwaarlijk als nieuw bestempeld worden. Het laatste jaar valt echter wel op dat het aanbod vaak veel beter en goedkoper (jawel, u leest dit goed!) geworden is en ik zie daar maar één reden voor: vermoedelijk is er een overaanbod aan goed materiaal ontstaan dat de marktprijzen danig verstoort. Een onbeschadigd specimen zoals op de foto, bezet met talrijke extreem goedgevormde individuele kristallen van 8 tot 10 mm betaal je momenteel – mits wat onderhandelen – niet meer dan 60 Euro. Uiteraard proberen sommige handelaars hun in het verleden (te) duur aangekochte stocks nog steeds te slijten aan “oude” prijzen: laat je hier vooral niet vangen – een verwittigd man enzovoort, enzovoort.  


Vanadiniet (195 x 55 x 90 mm) van Mibladen, Marokko


Voor de echte vanadiniet liefhebber zijn er bovendien in recente tijden ook nog enkele ongewone habitusvarianten op de markt gekomen, zoals de opmerkelijke bruingele, lensvormige kristalaggregaten van Coud’a die verleden jaar kortstondig furore maakten om daarna even snel weer te verdwijnen. Velen beschouwden die – afgaande op de kleur - als de arseenrijke variëteit endlichiet, maar eigen SEM/EDX analyse wees uit dat hier geen aantoonbaar arseen aanwezig is: dit is onvervalste vanadiniet “tout court”. Het materiaal was toen niet duur maar het aanbod was vrij klein en werd deels snel opgekocht door speculanten die daar achteraf onfatsoenlijke prijzen voor vroegen (tot 200 – 300 Euro voor een specimen zoals op de foto). Wie toen de trein miste kan hier vooralsnog zijn schade inhalen bij een kleine Marokkaanse outfit (waarvan ik helaas de naam kwijtraakte) in de zaal VE2: daar hebben ze nog een twintigtal goede specimens tegen eerlijke prijzen.


Vanadiniet van Coud’a, Mibladen, Marokko (75 x 50 x 40 mm) – dit is NIET de var. endlichiet!


Kwarts var. amethist (140 x 140 x 65 mm) van de Moonlight Mine, Thunder Bay, Ontario, Canada


Kwarts var. amethist van de regio Thunder Bay in Ontario, Canada is evenmin nieuw op de markt – integendeel, voor Noord-Amerikaanse verzamelaars is dit een regelrecht icoon. Je ziet ze echter hoogst zelden in Europa opduiken, maar daar heeft het Canadese PHD Minerals iets aan gedaan, met een uitgebreid assortiment aan specimens van de Moonlight Mine. Thunder Bay amethist is bekend voor zijn insluitsels van felrode hematiet die zelfs met het blote oog zichtbaar zijn: het eindresultaat is een hoogst opmerkelijke kleurspel waarbij zowel het violet van de amethist als het rood van de hematiet goed afzonderlijk zichtbaar blijven.

Op twee verschillende stands – waaronder die van J J Abello van Cailloux – wordt een merkwaardig nieuw type calciet aangeboden. Het materiaal werd recent ontdekt tijdens het reinigen van de afvoerkanalen voor het water van de fonteinen van het Château de Lourmarin, nabij het Franse Avignon. Het Renaissance kasteel dateert van de zestiende eeuw en bijgevolg kan dit materiaal hoogstens enkele eeuwen oud zijn. Gezien zijn oorsprong kwalificeert het technisch gezien niet eens als mineraal (ontstaan door menselijk toedoen!): het wordt dan ook heel gewiekst gepresenteerd als “néoformation calcite”. Toch blijft het – met zijn structuur die is opgebouwd uit een aaneenrijging van honderden kleine sfeertjes, die zelf ook nog eens zijn samengesteld uit talrijke microkristalletjes – een opmerkelijk curiosum.


Calciet”neoformation” (100 x 50 x 40 mm) van Chateau de Lourmarin, Frankrijk


Ook dit jaar zijn Indische Deccan mineralen weer ruimschoots voorhanden. De regio is in sé vrij mineralenarm wat soorten betreft, maar het aantal hoogst esthetische combinaties van kleuren en kristalvormen is hier schier eindeloos. Niettegenstaande mijn verzameling hiervan al een ruim assortiment herbergt vind ik het nog steeds moeilijk weerstaan aan hun verleidelijke lokroep en zo komt het dat ik ook dit jaar mijn collectie verrijk met twee nieuwe, aantrekkelijke specimens: een geode met lange, slanke, spierwitte scolecietnaalden op zalmkleurige heulandiet uit Nasik en een ongeschonden bundel van (nogmaals!) scolecietkristallen op gelige stilbiet uit Jalisgaon.


scoleciet op heulandiet (170 x 120 x 100 mm) van Nasik, India


scoleciet op stilbiet (110 x 110 x 70 mm) van Jalisgaon, India


Ik heb mijzelf voorgenomen om op deze beurs nu eindelijk eens een onvervalst specimen van het haast legendarische blauwe Deccan calcium/vanadiumsilicaat pentagoniet op de kop te tikken. Wat als dusdanig door Indische handelaars (tegen doorgaans onfatsoenlijk hoge prijzen) wordt aangeboden is meestal niets meer dan het dimorfe, veel minder zeldzame cavansiet: beide mineralen van elkaar onderscheiden is geen sinecure en daar is al heel wat (helaas verspilde) inkt over gevloeid. Berthold Ottens heeft mij tijdens een bezoek in April beloofd om mij op die zoektocht te helpen. Als ik hem opzoek bij de presentatie van zijn nieuwe Deccan-boek (zie verder) stuurt hij mij naar Hans-Jürgen Wilke – een gerenommeerde Duitse handelaar/verzamelaar die mij vooral bekend is van uitstekende publicaties zoals zijn vierdelig reisverhaal naar Iran (Lapis 1977!), “Die Mineralien und Fundstellen von Schweden” (Weise Verlag 1997) en nog een resem andere. Hij was een van de eersten die mineralen uit de Deccan in Europa introduceerde en het was bij hém dat indertijd een bekende handelaar uit het Gentse zijn Indische mosterd haalde. Als ik bij Wilke ben aanbeland is mijn komst al aangekondigd: ik wordt uitvoerig geïnstrueerd over hoe het verschil pentagoniet/cavansiet gemaakt wordt en ik kan kiezen uit een ruim aanbod van wat echte pentagoniet zou moeten zijn. Ik kies een specimen uit met verschillende kristalgroepjes zodat ik later nog wat monsters kan nemen voor analyse en laat dat tegelijk ook nog eens door Ottens “voor echt verklaren”. Wat niet wil zeggen dat daarmee voor mij de kous af is: ik ben van plan om hier een uitvoerige studie over te plegen – via een MMM hoor je hier later nog meer van.


Pentagoniet (?) op heulandiet (90 x 70 x 55 mm) uit Wagholi, Maharashtra, India


Voor “recuperatie”specimens uit oude verzamelingen weet ik uit ervaring dat je altijd best eens bij Iván Blanco’s Price Down Minerals langsloopt. En dat moet treffen: net voor de beurs heeft hij nog drie oude verzamelingen weten op te kopen. Daar doe ik uiteraard mijn voordeel mee en de oogst loont dan ook de moeite: goedgevormde harmotoomkristallen van de Bellsgrove Quarry, Schotland; een flinke rhodoniet van Conselheiro Lafaiete, Minas Gerais, Brazilië; kleine maar perfect gevormde kristallen azuriet van Broken Hill, Australië; forse, euhedrische andradietkristallen van Langban,


Chrysocolla op heterogeniet (200 x 140 x 60 mm) van de Mine de l’Etoile, Katanga, RDC


Rutiel met kwarts en hematiet (110 x 85 x 70 mm) uit het Remédios District, Bahia, Brazilië


Zweden; een floater calciet var. glendoniet “egeltje”van Eureka, Ellesmere Island, Canada; een groep van vier cerussiet tweelingen op matrix van Tsumeb, Namibia en tot slot een uitstekende serandiet met epididymiet en natroliet van Mont Saint-Hilaire, Canada.

Terug bij Wilke (zie hoger) vind ik ook nog enkele indrukwekkende “golden oldies”: een klassiek specimen chrysocolla op heterogeniet van de Mine de l’Etoile met wel heel royale afmetingen; dikke massa’s parallel georiënteerde rutielnaalden in en op kwarts en hematiet uit het Remédios District in Bahia, Brazilië (het vroegere “Ibitiara” materiaal, naar de plaats waar het verhandeld werd) en een specimen met uitermate goedgevormde, buitenmaatse sfalerietkristallen (tot 5 cm individueel) op pyriet van Trepca, Kosovo. Bovendien begint Wilke als 70-plusser aan afbouwen te denken en bij gebrek aan een opvolger is hij alvast uitermate royaal met discounts.

Om dit “recup” hoofdstuk af te maken loop ik tenslotte nog eens langs bij Biesinger Mineralien: daar valt mijn keuze nog op een groot bruinrood “textbook type” zirkoonkristal van Harcho in de Astore Valley, Pakistan; een cluster honinggele, slijpwaardige, dikke barietkristallen van de Su Zurfuru mijn in Sardinië en een specimen met centimetergrote pollucietkristallen (een cesiumhoudend zeoliet) met lepidoliet op matrix uit de Shigar Valley, Pakistan. Vooral met dat laatste ben ik blij, vanwege al diverse keren nét achter het net gevist.


Intermezzo: verkopers van gezondheidstoestanden allerhande worden normaliter geconcentreerd (opgesloten?) in een afzonderlijke zone maar zo nu en dan ontsnapt er toch eentje, zoals hier: revolutionaire bronzen borstels voor een ionische massage ter verbetering van de energetische opbouw, bevorderlijk voor zowel lichamelijk- als zielenheil (probeer dit vooral niet te begrijpen)


De oogst aan (tenminste relatief) nieuwe,  interessante mineralenliteratuur is op deze SMAM-editie vrij groot, niettegenstaande het aantal uitgeversstands gereduceerd is van de vroegere klassieke drie tot amper één, met als “last outfit standing” Les Editions du Piat (beter bekend van Le Règne Minéral). Van Bode Verlag is niets meer gehoord sinds Mineralienwelt 2022:  ik denk dat ondertussen redelijkerwijs mag aangenomen worden dat die zo goed als ter ziele zijn gegaan. Ook Weise Verlag (van Lapis)  heeft geen eigen stand meer: ze laten hun uitgaven verkopen op de stand van Les Editions du Piat. Ergens heb ik een vaag gevoel dat het ook met Weise zowel financieel als personeelsgewijs niet zo goed gaat: de verschijningsfrequentie van Lapis werd recent gereduceerd van jaarlijks elf naar zes nummers, het extraLapis-initiatief is volledig in rook opgegaan en nieuwe boeken blijven jaren op het schab liggen eer ze effectief de markt bereiken.

Nochtans krijgt datzelfde Weise Verlag dit jaar van mij de eerste prijs – en dan nog wel met grootste onderscheiding – voor de met afstand meest relevante nieuwe publicatie: “India – The secondary minerals from the Deccan Province” van Berthold Ottens, sinds jaren dé onbetwiste autoriteit terzake. Dit nieuwe (Engelstalige!) werk met zijn 352 pagina’s en meer dan 800 foto’s en tekeningen kan je het jouwe noemen voor 129 Euro: niet bepaald goedkoop, maar je eigen publicaties door een concurrerende uitgever laten verkopen kost nu eenmaal ook (veel) geld… Het boek blijft dat echter meer dan waard: hier hebben India-verzamelaars jaren op gewacht en hun hoge verwachtingen zijn ruimschoots ingelost. Binnenkort mag je over dit nieuwe werk van mijn hand een gedetailleerde recensie verwachten, maar ondertussen zou ik in jouw plaats toch nú al een bestelling plaatsen: er werden maar 500 exemplaren van gedrukt die deels ook nog eens richting Amerikaanse markt zullen gaan.

Ook (relatief) nieuw (maar reeds opgemerkt in de beurs van Luik 2023) is “Minerali d’Italia” van de hand van Daniele Respino: een uitstekend relaas van wat Italië aan mineralen te bieden heeft in twee volumes die in 1136 pagina’s niet minder dan 350 vindplaatsen behandelen, aan de hand van ruim 2500 excellente foto’s – dat alles voor 145 Euro. Het werk is wel in de taal van Dante gesteld, maar met de huidige (gratis) vertaalapps mag dat nauwelijks een probleem opleveren.

Van dezelfde schrijver is er nu ook een reeks publicaties op de markt waarin telkens over zo’n 90 tot 130 bladzijden van één bepaald element uit het periodiek systeem zijn mineralen de revue passeren: momenteel zijn de deeltjes over uranium, mangaan, titanium, beryllium en zirconium beschikbaar en er zijn nog andere in voorbereiding. Per deeltje krijg je een korte beschrijving van de eigenschappen en toepassingen van het betrokken element, zijn voornaamste vindplaatsen, zijn belangrijkste mineralen (deze sectie is het meeste uitgewerkt) en tenslotte een oplijsting van al zijn bekende mineralen mét chemische formule (dat laatste was niet echt nodig geweest vanwege beschikbaar via MinDat) – alles ruimschoots geïllustreerd aan de hand van uitstekende foto’s. Het hele opzet doet wat denken aan de (zowel Duitstalige als de latere Engelstalige) extra Lapis, maar dan informatiever (bij extraLapis was het vooral om de foto’s te doen). Ook deze publicaties zijn in het Italiaans (nu wordt het toch echt tijd dat je die vertaalapp installeert!) en zeer aan te bevelen: voor 30 Euro per stuk zijn er geen potten gebroken.   

Tenslotte valt er ook nog de tweede (Franstalige) uitgave van Julien Lebocey’s “Minéraux, le guide des passionnés” te noteren, waarin over 640 pagina’s 312 mineralen fichegewijs besproken worden en geïllustreerd aan de hand van zowat 2400 foto’s – prijs 60 Euro. Dit is een uitstekend (zo niet momenteel het beste) boek voor beginnende verzamelaars die zich in de mineralenwereld willen oriënteren. Het aantal aanvullingen ten opzichte van de eerste editie is echter beperkt: voor wie die reeds op zijn boekenplank heeft staan is aanschaf van deze update geen echte must.

India - The secondary minerals from the Deccan Volcanic Province, Ottens B.
https://www.minerauxetfossiles.com/wp-content/uploads/2024/03/Lebocey-V2.jpg
https://www.minerauxetfossiles.com/wp-content/uploads/2023/02/Uranio001-300x450.jpg
https://www.minerauxetfossiles.com/wp-content/uploads/2023/02/Italie002-300x450.jpg
Aanbevolen leesvoer van SMAM 2024: “India, the secondary minerals from the Deccan Volcanic Province” – “Minéraux, le guide des passionnés” - “L’Uranio e i minerali uranifera” (momenteel een reeks van vijf deeltjes, nog verder uit te breiden) – “Minerali d’Italia” (twee volumes)





“Who’s who” op SMAM 2024: Berthold “Bert” Ottens presenteert fier als een gieter (en terecht!) zijn nieuwe boek – Hans-Jürgen Wilke denkt eens diep na welke discount hij mij zal geven – Iván Blanco “Eviva España” van Price Down Minerals






Sainte-Marie is ook (een klein beetje) een fossielenbeurs: wie durft er nog klagen dat onze straten de dag van vandaag onveilig zijn – wat moesten ze vroeger dan wel zeggen?



Exposition Prestige: een hoogst instructieve vitrine over de skarnafzetting van Trepca, Kosovo


Uiteraard is er geen SMAM beurs zonder zijn legendarische Exposition Prestige, dit jaar aan minerale paragenesen gewijd. Over een twintigtal vitrines wordt van evenzoveel iconische vindplaatsen de geologische evolutie geschetst aan de hand van goed uitgewerkte pancartes en uiteraard ook van de nodige minerale voorbeeldspecimens. Een en ander betekent dat er dit jaar wel minder plaats is voor de traditionele superspecimens sensu dikke goudkrullen of (meestal aaneengelijmde) veelkleurige reuzentoermalijnen (die puur wetenschappelijk gezien meestal toch niet zo interessant zijn) – maar dat wordt dan weer ruimschoots goedgemaakt door een uitstekende selectie van minder spectaculaire, maar kristallografisch en geologisch wel veel relevantere stukken. Dit is zonder twijfel een tentoonstelling geworden waar je echt iets van opsteekt – voor herhaling vatbaar!

En zo is op vrijdagavond voor mij weer de tijd aangebroken om huiswaarts te keren. Het weer is gedurende de afgelopen dagen nogal wisselend geweest: een cocktail van grijze luchten, tropische temperaturen en fikse regenbuien. Voor de zaterdag wordt drukkend weer voorspeld met tegen de avond hevig onweer en voor de zondag vooral regen … Dat is natuurlijk nefast voor de feestvreugde: naar verluidt hebben nogal wat standhouders mét (en zelfs zónder) tentjes eieren voor hun geld gekozen en hun stands al op zaterdag opgeruimd. De zondag eindigde dan ook enigszins in mineur, met een overrompeling in de veel te warme zalen terwijl het buiten nat en koud was, bij een desolate aanblik van afgebroken stands.

Toch is SMAM 2024 (met dit jaar bijna 40 000 bezoekers) voor mij weer een onverdeeld succes geworden, niettegenstaande zijn hoge prijzen. Zolang je maar je ogen openhoudt vind je er nog steeds je gading: mijn beschikbaar budget is al sinds jaren onveranderd gebleven en toch kom ik steeds weer terug met een oogst die zowel kwalitatief als kwantitief van jaar tot jaar vrij stabiel is gebleven. Alleen moet je nu beter uitkijken. En daarbovenop zijn er ook nog de talrijke contacten met gelijkgestemden waarvan je er velen maar éénmaal per jaar in levende lijve ziet en waar je geweldig veel van opsteekt: elk jaar weer betekent dat voor mij een regelrechte minerale “boost”. Ik geef in alle geval al present voor de editie 2025 (de zestigste!).  

Alle specimens en foto’s: Raymond Dedeyne





 
alfabetische index