Tip van de maand

nuttige wenken en praktische tips voor de mineralenverzamelaar
voor vragen of suggesties, email tips@minerant.org
 

Tip 58: De stereomicroscoop deel 3: het licht

een tip van Paul Mestrom
 
Naar micromineralen kijken door een stereomicroscoop is een waar genoegen. Dat genoegen valt alleen vaak heel erg tegen als er bij dat kijken geen goede verlichting gebruikt wordt. Veel microscopen zijn door de fabrikant uitgerust met een verlichting, maar die voldoet meestal niet aan de wensen van de gebruiker.

Wie wel eens komt kijken bij de werkgroep micromineralen, ziet daar dan tussen de 10 en de 15 microscopen opgesteld staan. Die hebben met elkaar bijna even veel verschillende verlichtingsbronnen. Kennelijk zijn er vele acceptabele mogelijkheden, maar het feit dat er zo veel verschillende lichtbronnen gebruikt worden, laat ook zien dat de ideale oplossing niet voor iedereen dezelfde is.
Daarom deze tip over die verlichting. Hopelijk kan hij helpen om een goede keuze te maken.

1. De kleur van het licht
Als we het licht van de zon door een prisma laten vallen, wordt het opgesplitst in heel veel verschillende kleuren: letterlijk alle kleuren van de regenboog.



Als we een voorwerp willen zien zoals het er in daglicht uitziet, dan hebben we dus een lichtbron nodig, die ook alle kleuren van de regenboog bevat en dan liefst ook nog in dezelfde verhouding. De meeste lichtbronnen voldoen daar niet aan.
Gloeilampen bevatten meestal vooral te veel geel licht. Dat wordt meestal als “warm” of “gezellig” ervaren, maar als je mineralen bekijkt met een dergelijke lichtbron, dan komt de kleur die je ziet niet overeen met de werkelijke kleur van het mineraal.
De kleur die een lichtbron geeft wordt vaak uitgedrukt in de kleurtemperatuur (Kelvin):





Meer hierover kun je o.a. lezen op https://nl.wikipedia.org/wiki/Kleurtemperatuur
Persoonlijk bekijk ik mijn stenen het liefst in wit licht, dus met een lichtbron van ongeveer 5300 tot 5500 Kelvin. Daarbij moet die lichtbron dan uiteraard ook wel alle kleuren van de regenboog bevatten.
Veel moderne LED-lampen voldoen hierbij prima.
Veel verzamelaars maken ook gebruik van de fameuze, en vooral ook goedkope, IKEA-ledlampen. Naar mijn smaak geven die echter een te geel licht, maar bij het kiezen van verlichting moet iedereen natuurlijk uitgaan van zijn of haar persoonlijke smaak!

2. De intensiteit van het licht
Als je iets goed wil kunnen bekijken, heb je een behoorlijke hoeveelheid licht nodig. De gebruikte lichtbron moet dus veel licht kunnen geven. Te veel licht is echter ook niet goed.
Heb je bij het kijken naar een steen bij een vergroting van b.v. 20X een goede hoeveelheid licht, dan zal die hoeveelheid licht bij een vergroting van 50X veel geringer zijn. Dat kan opgelost worden door de lamp korter bij de steen te plaatsen, maar dat is meestal niet erg handig. Een verlichting waarvan de hoeveelheid licht regelbaar is, is veel handiger. Het gaat dan om dimbare lampen.
Overigens: hoe ouder we worden, des te meer licht we nodig hebben om goed te kunnen zien!
Lichtbronnen (lampen) die relatief warm licht geven, geven meestal ook relatief veel warmte af. Daardoor kunnen de bekeken kristallen ook warm worden. Bij mineralen met kristalwater (zoals b.v. gips), kan dat heel vervelende gevolgen hebben: het water kan het kristal verlaten. Dat heb ik ooit (lang geleden, in de tijd dat we nog geen LED hadden en ik niet rijk genoeg was om een koudlichtlamp aan te schaffen) ervaren bij prachtig heldere gips met ingesloten glanzende koperkristallen. Door de warmte van mijn toen gebruikte halogeenlamp werd de gips troebel en van de mooie koperkristalletjes was toen weinig meer te zien! Zwarte doosjes heb ik door die warmte zelfs zien smelten!

3. Spot versus ringlicht
Als je naar een steen kijkt met één lichtbron, dan krijg je veel en diepe schaduwen. Bovendien reflecteren alleen vlakken die in één bepaalde richting staan. Daarom zijn er al sinds jaar en dag lichtbronnen in de handel met twee of meer “armen” waarmee licht op de steen gericht kan worden. De laatste jaren zijn ook ringlichten voor acceptabele prijzen te koop. Daarmee wordt een bekeken steen van alle kanten belicht, zodat meestal een prachtig beeld ontstaat, waarbij vele kristalvlakken goed te zien zijn. Vaak zijn dergelijke ringlichten dan ook nog dimbaar en in vier zones apart aan of uit te zetten. Ideaal, zo lijkt het, maar soms helaas ook niet. Kijk je b.v naar een glanzend bolvormig voorwerp, dan zie je plots alle lampjes van je ringlicht keurig gereflecteerd in beeld. Op onderstaande foto is dat goed te zien.
Daarom is mijn microscoop uitgerust met een ringlicht en twee spots. Afhankelijk van de situatie kan ik dan mijn verlichting kiezen. Bij fotografie gebruik ik vaak nog meer spots.



Hyaliet-opaal, Valeč, Karlovy Vary District, Tsjechië
gefotografeerd met ringlicht, beeldbreedte 4,3 mm

4. Soft light
Soms, en zeker bij fotografie, wil je wat zachter licht dat niet uit één punt komt maar meer van alle kanten lijkt te komen. Dat is vergelijkbaar met daglicht bij een bewolkte hemel.
Dat kan bereikt worden door de verlichting verder weg te plaatsen, maar dan wordt de intensiteit van het licht al snel te gering. Een andere, vaak betere optie, is het plaatsen van melkglas of kalkpapier tussen lamp en steen. Voor mijn ringlicht heb ik daarom een koker van kalkpapier gemaakt die ik aan mijn microscoop kan monteren (zie foto).



5. De prijs
Voor veel geld is heel veel moois te koop. Voor een goed ringlicht betaal je al vlug iets in de grootte-orde van €100,-. Als dat meer is dan je wil uitgeven, dan kun je proberen goedkopere oplossingen te vinden. Met wat geknutsel is er heel veel mogelijk.
Een paar van mijn oplossingen zie je op onderstaande foto:




Lamp1:
Een oud wandlampje, gekocht op een rommelmarkt voor €2,50. Aan de onderkant een dun houten plaatje, bovenop een plaatje koper (afkomstig uit een versleten koffiezetapparaat) ter verzwaring van de voet (→ grotere stabiliteit). In de fitting een LED-lampje van ongeveer €5,-.

Lamp 2:
De arm is afkomstig uit een meerarmige plafondlamp uit de vijftiger jaren van vorige eeuw. De voet werd lang geleden door mijn vader gemaakt. In die tijd hadden wijnflessen nog een loden kapsel. Die loden kapsels verzamelde hij om ze vervolgens in een blikje om te smelten. Wat je ziet is dat blikje, wit geverfd, maar inmiddels toe aan een nieuw laagje verf. Aan het uiteinde is een fitting met LED-lamp gemonteerd.

Lamp 3:
Ook hier een loden voet, in dit geval voorzien van de arm met fitting van een oud bureaulampje (kringloopwinkel, €2,50) en weer een LED-lamp.
Alle drie de lampen zijn aan de onderkant voorzien van vilt om ze gemakkelijk te kunnen verschuiven en om beschadiging van de ondergrond te voorkomen.

Veel succes met het kiezen en/of maken van verlichting!