Op grote beurzen is het voor kenners een sport om op jacht te gaan naar “schone slaapsters” (Engels “sleeper”), mineraalspecimens die vondsten en koopjes zijn omdat ze niet juist geïdentificeerd zijn, omdat een speciaal kenmerk niet opgemerkt is door de verkoper, of omdat ze nog een prijs dragen die al heel oud is, en dus lager dan de hedendaagse waarde. Natuurlijk vraagt dat wel kennis van mineralen en de handel, maar kennis loont. En anders dan meestal in de gewone wereld, wordt bij mineralen dit sprookje soms waar.
Zelf heb ik een zwak voor veldspaten, waarvan ik een subverzameling heb uitgebouwd. Eén van de “specialiteiten” waarover ik gelezen had, zijn de pseudomorfoses van cassiteriet na veldspaat die midden 19° eeuw in Cornwall zijn gevonden: tinvoerende oplossingen hebben daar veldspaat omgezet in cassiteriet, met behoud van de kristalvorm (kenmerkende Karlsbader-tweelingen). Die pseudomorfoses waren erg gezocht, zozeer zelfs dat de mijnwerkers ze namaakten door lood in de juiste vorm te plooien en dan te bestrijken met eerst lijm en dan verpoederd cassiteriet.
Ooit had ik op de beurs van Tucson een mooi exemplaar van zo’n pseudomorfose gezien, maar dat stond in een pronkkastje met een fors prijskaartje ernaast. Maar het volgende jaar was ik van plan op jacht te gaan naar een exemplaar voor mijn eigen verzameling, en ik had er ook wat geld voor opzij gezet. En wie zoekt, die vindt (soms). Ik was in een hotelkamer flat na flat aan het doorwerken met allerlei mineralen, en daar zaten interessante en zeldzame soorten tussen. Maar toen zag ik ineens een doosje met het specimen hierboven: ik herkende het dadelijk als de gezochte pseudomorfose, en dat stond ook op het etiket. Maar het beste moest nog komen: het specimen was helemaal niet duur en bovendien was het nog “keystone”, een uitdrukking die betekent dat het halve prijs is!
Ik heb toen uiteraard geen seconde geaarzeld, en dat stuk was mijn beste buit van dat bezoek aan Tucson. Het etiket geeft jammer genoeg alleen Cornwall als vindplaats, de juiste mijn staat er niet bij, maar er worden op Mindat slechts twee plaatsen vermeld waar dit soort pseudomorfoses is aangetroffen. Nog een (luxe)probleem was of ik dit stuk nu moest klasseren bij veldspaat of bij cassiteriet. Het is veldspaat geworden, waar het prijkt naast meer klassieke pseudomorfoses als kaolien na veldspaat en topaas na veldspaat.