Mineraaltje met een verhaaltje

maandelijkse rubriek met een merkwaardig verhaal over een mineraalspecimen
voor vragen of suggesties, email verhaaltje@minerant.org
 

Levensgevaarlijk

Foto's en verhaal Erik Vercammen


Apatietkristallen op calciet: de hele steen is 10 cm breed, het grootste kristal 4,5 cm lang,
Deziel Mine nabij Saint-Pierre de Wakefield, Quebec, Canada


In deze rubriek zijn reeds eerder vondsten aan bod gekomen, die ik gedaan heb tijdens vakanties in het zuidoosten van Canada, speciaal dan in de provincie Quebec. Vandaag weer een nieuw verhaal uit deze buurt.

Dit gebied is vooral bekend om de intrusies van onderverzadigde stollingsgesteentes met vele zeldzame mineralen: de bekendste namen hiervan zijn zeker Mont Saint-Hilaire, Francon Quarry en Oka. Maar in dit gebied komt nog een andere soort interessante afzetting voor: lichamen van roze calciet, met heel wat goed gekristalliseerde mineralen. Ze worden “vein-dykes” genoemd, een speciale naam die is gegeven omdat ze tegelijk kenmerken vertonen van zowel een ader als van een dyke (plaat stollingsgesteente die dwars door gesteentelagen snijdt). De laatste tijd wordt de stelling naar voren geschoven dat het gaat om een “crustale silico-carbonatiet”, dus een gesteente dat diep in de aardkorst is opgesmolten bij een botsing tussen continenten: dat zou gebeurd zijn bij de Grenville-orogenese van zowat een miljard jaar geleden. Silico-carbonatiet geeft de samenstelling weer: meer dan de helft bestaat uit carbonaat-mineralen, en daarnaast zitten er ook nog een hoop silicaten in.

Andere onderzoekers hebben deze afzettingen beschreven als skarnen. Maar hoe het ook zij, kennis van de juiste vormingsomstandigheden is niet vereist om er mineralen in te gaan zoeken, en dat is de moeite waard. Zowel verspreid in de calciet als gegroeid op de wanden van de afzetting komen grote en dikwijls goed gevormde kristallen voor van een reeks mineralen zoals fluorapatiet, phlogopiet, titaniet, diopsiet, scapoliet en microclien. Verder zitten er dikwijls nog molybdeniet, zirkoon en fluoriet in, en soms ook mineralen van zeldzame aarden en radioactieve elementen. Het calciet is soms door verwering opgelost zodat kristallen los kunnen gevonden worden.

Veel van deze afzettingen zijn in de 19de eeuw ontgonnen voor het apatiet, om er meststoffen van te maken. Later werd phlogopiet gewonnen, als isolatiemateriaal voor elektrische apparaten en voor ruitjes in de oude kolenkachels. Na WO II werden dan de radioactieve mineralen gezocht. Dat betekent dat veel van deze afzettingen zijn uitgegraven en dikwijls ook beschreven.

Voor onze zoektochten maakten wij gebruik van de veldgidsen, samengesteld door Ann Sabina van de geologische dienst van Canada. Daarin staat voor elke vindplaats de weg erheen beschreven, evenals de mineralen die er te vinden zijn: een droom voor elke verzamelaar.

Een van de mijnen op onze reisweg was de Deziel Mine nabij Saint-Pierre de Wakefield, waar apatietkristallen en phlogopiet in rozige calciet zouden te vinden zijn. De weg erheen was goed te volgen, maar ter plaatse was er niets meer te zien van uitgravingen of resten van installaties. Er was alleen een bos, en we gingen dus daarin zoeken. De bodem was bedekt met een dik bladertapijt en het was er halfdonker, zodat ver kijken en een duidelijk zicht moeilijk waren. Goed uitkijken was dus de boodschap en dat bleek ook nodig: zomaar ergens in het bos, zonder enige aanduiding of afsluiting, waren er ineens een aantal diepe putten, al wat er restte van de mijn. Die waren moeilijk zichtbaar in het slechte licht, wat het bos levensgevaarlijk maakte, want een val in zo’n oude schacht zou dodelijk kunnen zijn. We zijn er dus niet lang gebleven, en raapten alleen een paar verspreide stukken steen op die half onder de bladeren verstopt lagen.

Terug thuis, heb ik de grootste steen door gekapt, en die spleet mooi open zodat er 2 apatietkristallen vrij kwamen: een aardig stuk. De calciet bleek wel erg licht van kleur, niet het oranje of zalmkleurige van andere vindplaatsen, maar de apatiet vertoonde wel speciale kleuren: niet roodbruin of donkergroen, maar bijna pastelkleuren, zoals op de foto te zien is. Een mooie aanwinst en souvenir dus, maar ook een herinnering aan het feit dat het heel gevaarlijk kan zijn om te gaan zoeken in oude mijnen!